Zitting afschot damherten in Natura-2000 gebied Kennemerland-Zuid
In het voorjaar zijn al enkele tientallen damherten geschoten. Een verzoek om schorsing van de ontheffing werd door de rechter in Haarlem helaas afgewezen. Vanaf 1 april tot 1 november worden de dieren binnen de Waterleidingduinen (AWD) en Nationaal Park Zuid-Kennemerland (NPZK) met rust gelaten. Afgelopen dinsdag werd ons beroepschrift tegen het afschot van driekwart van de aanwezige damherten door de rechtbank behandeld. Ondanks dat het damhertkerende raster rondom de AWD zeer effectief is gebleken om wildaanrijdingen en landbouwschade te voorkomen, zijn er nog steeds partijen die het massale afschot binnen dit gebied noodzakelijk achten. Het plotseling nieuw aangedragen argument, dat damherten schade aan flora en fauna zouden aanrichten, moet dit standpunt kracht bijzetten.
Aanrijdingen
Het valt niet te ontkennen dat er nog regelmatig aanrijdingen met damherten plaatsvinden. Deze dieren kunnen in ieder geval niet afkomstig zijn uit de AWD, vanwege het aanwezige raster. De meeste aanrijdingen worden gemeld op de Zeeweg. Gedeputeerde Staten (GS) van Noord-Holland verwachten dat door het terugdringen van de populatie de verkeersveiligheid wordt verhoogd, maar de effectiviteit van deze maatregel is nooit wetenschappelijk bewezen en wordt door onderzoekers zelfs afgeraden. Suggesties van De Faunabescherming over maatregelen om de kans op aantal aanrijdingen te verminderen, worden door GS genegeerd of slechts ten dele uitgevoerd. Het gaat dan onder andere om de handhaving van de verkeerssnelheid, aangezien er op de Zeeweg regelmatig (veel) te hard wordt gereden. Andere maatregelen zijn het plaatsen van waarschuwingsborden die oplichten bij de nadering van een hert, het zorgen voor beter zicht langs de weg, het geven van voorlichting aan weggebruikers over het gedrag van de dieren en eventueel het plaatsen van een raster langs de meeste gevaarlijke wegdelen. Het gaat om maatwerk op knelpunten. Hiervoor zal eerst goed geïnventariseerd moeten worden waar en onder welke omstandigheden de aanrijdingen plaatsvinden. Enig onderzoek hiernaar ontbreekt vooralsnog. Desondanks is zelfs met de beperkte ingrepen het aantal aanrijdingen al verlaagd.
Het grootschalig doden van damherten in het leefgebied zal de kans op aanrijdingen niet verlagen, maar mogelijk zelfs verhogen. Deze gebieden werden door de dieren als veilig beschouwd, maar door het afschot worden de dieren deze gebieden min of meer uitgejaagd waardoor de kans dat ze de wegen in de omgeving oversteken alleen maar groter wordt.
Schade aan flora en fauna
De Faunabescherming is van mening dat inheemse dieren, die niets anders doen dan hun natuurlijke gedrag vertonen, per definitie geen ‘schade aan de natuur’ kunnen aanrichten, maar als onderdeel van het ecosysteem moeten worden beschouwd. Dit standpunt is conform het Verdrag inzake Biologische Diversiteit, waarin wordt gesteld dat er moet worden gestreefd naar een zo compleet mogelijk ecosysteem met alle bijbehorende natuurlijke processen. Dit Biodiversiteitsverdrag vormt de basis voor de Rijksnatuurvisie, waarin men streeft naar het zo ongestoord mogelijk laten verlopen van natuurlijke processen. Begrazing door inheemse diersoorten is daar een onderdeel van, ook als dat mogelijk leidt tot veranderingen in een gebied.
De beheerders zetten in deze gebieden gedomesticeerde grazers in om vergrassing en verstruiking tegen te gaan en dynamiek in het landschap aan te brengen. Dat is logisch zolang natuurlijke grote grazers in een dergelijk gebied ontbreken. Grote grazers zijn de ‘sluitsteensoorten’ binnen ecologische processen. Hun vraat en betreding hebben een sterke invloed op de structuur en soortenrijkdom van vegetatie en de daaraan gerelateerde fauna. Zonder grote grazers is er sprake van een incompleet ecosysteem. Op het moment dat in een dergelijk gebied zich weer een natuurlijke grote grazer vestigt, zal de beheerder zich daaraan dienen aan te passen en de onnatuurlijke ingrepen om vergrassing tegen te gaan, moeten afbouwen. In dit geval blijken de beheerders er echter de voorkeur aan te geven door te gaan met tuinieren in de veronderstelling dat zij de rol die grote planteneters spelen, beter kunnen vervullen.
GS verwijzen naar onderzoeken naar planten en insecten, in met name de AWD, waaruit zou blijken dat er een neerwaartse trend is ingezet, die correleert met de toename van het aantal damherten. In deze rapporten is allereerst gekeken naar een beperkt aantal bloemen en vlinders, waarbij de focus volledig is gelegd op soorten die in aantal achteruit zijn gegaan. De damherten worden vervolgens geheel verantwoordelijk gehouden voor deze achteruitgang, ondanks dat er geen enkel causaal verband is vastgesteld. De soorten die in aantal gelijk zijn gebleven of zelfs zijn toegenomen, worden genegeerd. Er zijn bijvoorbeeld zeldzame soorten, zoals de parelmoervlinder en de keizersmantel, die het in de AWD veel beter doen dan elders in het land. Ook de zandhagedis profiteert van de aanwezigheid van damherten, omdat zij zorgen voor kleine paadjes, begrazing en zandige plekjes.
Bovendien is het effect van de inzet van gedomesticeerde grazers buiten beschouwing gelaten. Vogelwerkgroep Zuid-Kennemerland constateert bijvoorbeeld, dat het intensief laten begrazen door runderen en schapen, ingrijpende negatieve gevolgen heeft gehad voor het uilenbestand, terwijl in de gebieden die alleen door damherten worden begraasd, de meeste territoria bezet blijven. Inventarisatiegegevens van Vogelwerkgroep Noordwijk tonen voor een specifiek gebied zelfs een afname van 70% van het aantal vogels, sinds de inzet van runderen en schapen. Er is al met al eenzijdig geshopt om het afschot te legitimeren.
Over zes weken verwachten wij de uitspraak en uiteraard houden wij u hiervan op de hoogte.