Uitspraak RvS inzake Noord-Hollandse ganzen
Afgelopen woensdag deed de Raad van State uitspraak op de hoger beroepen van De Faunabescherming en het college van Gedeputeerde Staten (GS) van Noord-Holland inzake de door GS verleende ontheffing om de ‘jacht’ op ganzen in de provincie nog verder te intensiveren. Helaas is ons hoger beroep ongegrond verklaard.
De uitspraak van de rechtbank
In april 2015 verleende GS ontheffing om van 3 april 2015 tot 3 maart 2020 in de periode van 1 maart tot 1 november grauwe ganzen, brandganzen en verwilderde gedomesticeerde en/of hybride ganzen in al hun verschijningsvormen af te schieten met gebruik van middelen geweer, hond en lokvogels en om het geweer van een uur voor zonsopkomst tot een uur na zonsondergang te mogen inzetten bij afschot van de grauwe gans, brandgans, Canadese gans en verwilderde gedomesticeerde en/of hybride ganzen in al hun verschijningsvormen. Kortom: de provincie verleende toestemming om ganzen vrijwel geen enkel moment rust te gunnen en compleet vogelvrij te verklaren. Ons bezwaar op deze ontheffing werd door GS ongegrond verklaard. Vervolgens werd ons beroep in deze zaak door de rechtbank in april 2016 ook (grotendeels) ongegrond verklaard. Alleen ons bezwaar tegen het gebruik van het geweer gedurende een uur voor zonsopkomst en een uur na zonsondergang werd door de rechtbank in ons voordeel beslecht. Tegen deze uitspraak zijn zowel wij als GS in hoger beroep gegaan.
Belangrijke schade aan gewassen
Op basis van onder andere het arrest WWF Italia e.a. van het Hof van Justitie van de Europese Unie (maart 1996) hebben wij betoogd dat er per wildbeheereenheid gespecificeerd dient te worden door welke ganzensoort aan welke gewassen belangrijke schade wordt aangericht. Hieruit blijkt namelijk dat afwijkingen op de bescherming van vogels moeten voldoen aan nauwkeurig omschreven vormvoorwaarden, zodat deze tot strikt noodzakelijke ingrepen beperkt worden. De ontheffing geldt immers voor de gehele provincie, terwijl de schadehistorie aantoont dat in het werkgebied van verschillende wildbeheereenheden helemaal geen sprake van schade is. Hiertegen stelde GS dat ganzen zich zullen verplaatsen naar wildbeheereenheden waarvoor geen ontheffing geldt, omdat zij een actieradius van 30 tot 50 km. rond hun broedplaats hebben. Uit het Ganzenbeheerplan blijkt dat de meeste schade wordt aangericht door brandganzen en grauwe ganzen en dat deze soorten in nagenoeg de hele provincie Noord-Holland voorkomen. Daarmee acht de Raad van State voldoende gemotiveerd dat zich in de gehele provincie een concrete dreiging van belangrijke schade aan gewassen voordoet, waardoor er geen verdere specificatie noodzakelijk is.
Populatiebeperking niet effectief
Ondanks een ontheffing in 2011, voor een vergelijkbare aanpak met inzet op populatiebeperking, is het aantal ganzen en de schade in de provincie de afgelopen jaren toegenomen. Opgejaagde vogels moeten meer eten om de verbruikte energie te compenseren. Het is daarom zinloos om de vogels continu te verjagen zolang er geen alternatief wordt geboden waar zij rustig kunnen foerageren. Bovendien blijven de vele eiwitrijke graslanden zonder effectieve afscherming eindeloos ganzen aantrekken. Dit blijkt ook uit het rapport Beheer zomerganzen in de provincie Utrecht (Sovon 2013/28). Eenzijdige maatregelen om de populaties te verkleinen zijn niet effectief of niet duurzaam, omdat hiervoor een niet aflatende grote inspanning vereist is. Daarnaast hebben wij aangegeven dat ganzen actief kunnen worden verjaagd bijvoorbeeld met een alarmpistool en kunnen worden geweerd door het spannen van draden over zeer kwetsbare gewassen. Bovendien hebben wij erop gewezen dat GS reeds een ontheffing heeft verleend voor verjaging met ondersteunend afschot. De effectiviteit van deze minder vergaande maatregel moet eerst worden afgewacht, voordat een ontheffing voor een verdergaande maatregel wordt verleend.
GS stellen dat de inzet van alternatieve middelen en ondersteunend afschot de afgelopen jaren wel enig effect hebben gehad maar dat dit onvoldoende was, aangezien de schade toch is toegenomen. Een onbegrijpelijke en ook niet onderbouwde stelling, want er worden ook al jaren ‘populatie beperkende’ maatregelen genomen en die hebben er dus ook niet toe geleid dat de schade is afgenomen! De Raad van State gaat echter mee in de motivering van GS en oordeelt dat een combinatie van maatregelen waarschijnlijk zal leiden tot het beste resultaat. Men negeert hiermee het feit dat er eindeloos ganzen uit de wijde omtrek op de eiwitrijke voedselbronnen blijven afkomen als er ruimte ontstaat door afschot. De inzet zou daarom gericht moeten zijn op het intensiveren van het afschermen van voedsel en niet op het intensiveren van afschot. Voorts oordeelt de Raad van State dat de situaties in Utrecht en Noord-Holland niet met elkaar te vergelijken zijn. Ook dat is een onbegrijpelijk oordeel, aangezien het gaat om dezelfde soorten en mogelijk zelfs dezelfde individuen gezien hun actieradius van 30 tot 50 km.
Ruimere afschotperiode en afschottijden
Ook met betrekking tot de met twee maanden ingekorte winterrustperiode stelt de Raad van State GS in het gelijk. GS heeft in de nota over het ganzenbeleid in 2014 een wijziging doorgevoerd ten opzichte van de nota uit 2009. Dit betekent dat het risico op afschieten van in Noord-Holland overwinterende ganzen enorm toeneemt. Nederland draagt een grote verantwoordelijkheid ten aanzien van deze ganzen, omdat zij hier aansterken voor een lange trektocht naar hun noordelijker gelegen broedplaatsen. Het afschot zal daarom leiden tot onnodig veel dierenleed, stress en ontwrichte familiebanden bij vogels die maar zeer beperkt bijdragen aan de totale schade.
Als klein lichtpuntje in deze uitermate teleurstellende uitspraak heeft de Raad van State wel het oordeel van de rechtbank bevestigd, dat het bezwaar van De Faunabescherming, tegen het gebruik van het geweer gedurende een uur voor zonsopgang en een uur na zonsondergang, gegrond is. De daarvoor verleende ontheffing is in strijd met de Vogelrichtlijn. Dat is volkomen terecht, aangezien in het donker het risico op het aanschieten van dieren immers (nog) groter wordt en enige vorm van controle vrijwel onmogelijk is.
Het Ganzenbeheerplan als heilige graal
De Raad van State ziet het Ganzenbeheerplan van de provincie als heilige graal voor de uitvoering van het ganzenbeleid. Wij zijn van mening dat er op deze wijze niet objectief over de problematiek wordt geoordeeld, omdat dit beheerplan is opgesteld door de faunabeheereenheid. Hierin zijn jagers en boeren oververtegenwoordigd. Bovendien zijn de cijfers waar het beleid op is gebaseerd onder andere aangeleverd door jagers. De Raad van State bevestigt hiermee andermaal dat haar rol slechts is het controleren van de procedures, in plaats van het inhoudelijk beoordelen van een zaak.
Aangezien het besluit op het bezwaar in deze zaak is genomen voordat de nieuwe Wet natuurbescherming op 1 januari dit jaar in werking trad, is de voorgaande Flora en faunawet nog op deze uitspraak van toepassing. Inmiddels weten we dat de nieuwe wetgeving nog veel meer ruimte biedt om massaal beschermde dieren te doden. Wij houden ons hart vast.