Roeken onvoldoende beschermd
Roeken zijn beschermd. Dat geldt ook voor hun nesten, omdat ze deze nesten elk jaar opnieuw gebruiken. De minister geeft echter regelmatig ontheffingen aan gemeenten om nesten van roeken te verwijderen op plaatsen waar deze vogels voor overlast zorgen. Deze ontheffingen worden verleend op grond van een door de betreffende gemeente ingediend projectplan. Hierin wordt onder andere beschreven in hoeverre de vogels op de betreffende locatie overlast veroorzaken. Hierin moet ook worden aangegeven waar de verjaagde vogels vervolgens wel terecht kunnen om in rust tot broeden te komen.Deze ontheffingen worden uitsluitend verleend om de vogels voorafgaand aan het broedseizoen te verstoren, bijvoorbeeld door middel van vogelverschrikkers, knalapparaten, ratels etc. Ook het verwijderen van de nesten mag uitsluitend plaatsvinden buiten het broedseizoen. Daarnaast mag de bouw van nieuwe nesten uitsluitend in de startfase, te weten vanaf half februari tot half maart, worden verstoord. Zodra de vogels tot broeden overgaan moeten alle maatregelen worden gestaakt en moeten de vogels verder met rust worden gelaten. In deze ontheffingen wordt ook altijd verplicht gesteld dat een ‘deskundige’ op het gebied van het verplaatsen van roekenkolonies bij het project moet worden betrokken. Tot zover lijkt dit beleid redelijk geregeld en lijkt de bescherming van deze vogels gewaarborgd.
De praktijk
Helaas blijkt de praktijk anders te zijn. Wij ontvingen verontrustende berichten van een bewoner van de gemeente Tytsjerksteradiel. Ook deze gemeente heeft van de minister een ontheffing gekregen om de nestelende roeken te verjagen uit het parkbos Heemstrastate. In dit parkbos staan een zorgcentrum, een peuterspeelzaal en een verzorgingshuis en volgens de gemeente ondervinden de bewoners, de bezoekers, het personeel en de kinderen veel last van het lawaai en de uitwerpselen van deze vogels.
Terwijl de ontheffing expliciet is verleend voor het parkbos, heeft de gemeente de bewoners gevraagd om te melden waar de verjaagde vogels naartoe gaan, zodat ze ook daar actief kunnen worden verjaagd. De gemeente heeft de bewoners zelfs opgeroepen om zelf mee te helpen door de vogels door middel van lawaai weg te jagen. Daar is de ontheffing niet voor verleend. Bovendien is in het geval de bewoners zelf aan de slag gaan, geen sprake van ‘begeleiding door een deskundige’ zoals expliciet in de ontheffing als voorwaarde is gesteld.
De verontruste bewoner heeft bovendien geconstateerd dat de gemeente direct de kans heeft gegrepen om roekennesten elders in de gemeente, die daar al jaren aanwezig zijn en waar de vogels geen overlast veroorzaken, eveneens te verwijderen.
Op papier lijkt het dus allemaal aardig geregeld, maar helaas blijken gemeenten misbruik te maken van dergelijke ontheffingen. En omdat de handhaving van dit soort ontheffingen niet plaatsvindt, komen deze gemeenten daar ook nog zonder problemen mee weg. Ook dit is dus weer een voorbeeld van een diersoort die in theorie door de wet volledig wordt beschermd, maar waarbij deze bescherming in de praktijk weinig voorstelt.