Reeën in Groningen blijven vogelvrij
Ontheffing
Jagers schieten graag op reeën. Deze dieren zijn op grond van de Flora- en faunawet beschermd. Voor reeën bestaat er geen jachtseizoen. Als jagers reeën willen schieten, moeten zij daarvoor een ontheffing aanvragen bij de provincie. Zij moeten aantonen dat het noodzakelijk is om deze dieren te doden. In deze wet zijn een aantal redenen genoemd op grond waarvan een ontheffing kan worden verleend. Het kan bijvoorbeeld gaan om belangrijke landbouwschade of om gevaar voor het verkeer. Deze argumenten gaan in het geval van reeën niet op. De dieren veroorzaken bijna geen landbouwschade en bovendien is deze schade goed te voorkomen door het plaatsen van een hek. Ook vormen de dieren geen gevaar voor het verkeer. Het is juist andersom. Bij een aanrijding zijn de reeën altijd het slachtoffer. Bovendien zijn er goede maatregelen te treffen om de kans op aanrijdingen met reeën te verkleinen, bijvoorbeeld door de maximum snelheid te verlagen en het zicht langs de wegen te verbeteren.
Aangezien de jagers ook wel in de gaten hadden dat deze argumenten onbruikbaar zijn, is door druk van de jagerslobby het argument ‘populatiebeheer’ toegevoegd. Dit is dan ook de basis waarop in alle provincies reeën worden geschoten. De jagers stellen een beheerplan op. Daarin ‘berekenen’ zij hoeveel reeën er in de provincie aanwezig mogen zijn. Vervolgens tellen de jagers het aantal reeën en voor het verschil tussen het getelde aantal en het berekende aantal vragen zij een ontheffing aan. Zo gaat het ook in de provincie Groningen. Volgens het beheerplan van de jagers zouden er in deze provincie in de periode 2009-2014 elk jaar precies 1060 reeën geschoten moeten worden om de populatie in stand te houden.
Beroep
De Faunabescherming heeft tegen deze ontheffing beroep aangetekend bij de rechtbank Groningen. Het tellen en berekenen klinkt misschien logisch, maar is het allerminst. Allereerst is het volstrekt onmogelijk om het aantal reeën in een relatief beperkt gebied te tellen, laat staan dat de jagers zouden weten hoeveel reeën er in een hele provincie voorkomen. Daar zijn alle deskundigen op het gebied van reeën het wel over eens. Daarnaast is het onzin om te beweren dat de mens zou kunnen en ook moeten bepalen hoeveel reeën er in een bepaald gebied kunnen voorkomen. Het aantal reeën wordt in de natuur bepaald door het voedselaanbod, de ruimte, de aanwezige dekking, de onderlinge concurrentie. Dat betekent dat het ook helemaal niet nodig is om te tellen of te rekenen. De reeën maken zelf wel uit hoeveel exemplaren aanwezig zijn.
Dat hebben wij ook betoogd bij de rechtbank. Wij hebben bovendien aangegeven dat het schieten van reeën niet alleen onnodig is maar ook slecht is voor de gezondheid en het welzijn van deze dieren. De jagers schieten lukraak de reeën die zij voor de loop krijgen. Daarbij gaat het in de meeste gevallen om gezonde dieren, die mogelijk nog vele jaren hadden kunnen leven. De natuur zorgt er zelf via voedselaanbod en ziekte voor dat de zwakste exemplaren uit de populatie worden verwijderd. Dit natuurlijke selectieproces wordt door de jagers ernstig verstoord.
Helaas heeft de rechtbank ons beroep afgewezen. De rechter vindt dat de provincie zich volledig mag baseren op het beheerplan en dus ook op de tellingen en de berekeningen van de jagers. Hierbij is de rechter voorbij gegaan aan onze onderbouwde kritiek op dit plan. Deze rechter gaat er dus mee akkoord dat het beheer van diersoorten, waar jagers graag op schieten, exclusief wordt bepaald door de belanghebbende jagers zelf, terwijl dat door een onafhankelijke instantie zou moeten gebeuren. Als deze uitspraak wordt gevolgd dan wordt voortaan alleen de door de schietgrage jagers ingediende informatie, hoe onzinnig en aantoonbaar onjuist ook, geaccepteerd en alle daarmee in strijd zijnde informatie genegeerd. Wij dachten dat een rechter alle aangeleverde informatie objectief moest beoordelen, maar op deze manier heeft het geen enkele zin om een ontheffing aan te vechten.