Raad van State verklaart wilde hoefdieren vogelvrij
Op 3 mei jl. deed de Raad van State uitspraak inzake het afschot van damherten in de Kop van Schouwen en de Manteling van Walcheren in Zeeland. Het college van gedeputeerde staten van Zeeland (GS) en de Faunabeheereenheid Zeeland (FBE) hadden hoger beroep aangetekend tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (rechtbank). In deze uitspraak werd het beroep van De Faunabescherming tegen de door GS verleende ontheffing, om damherten in de periode 1 januari 2015 tot en met 31 december 2019 te doden, gegrond verklaard. Tot onze spijt is de Raad van State van oordeel dat de betreffende ontheffing, in het belang van de beheerdoelstellingen in beide natuurgebieden, wel degelijk mocht worden verleend.
De aangevallen uitspraak
Het damhert is een beschermde diersoort en daarom mag er slechts bij hoge uitzondering en aangetoonde noodzaak ontheffing worden verleend om de populatieomvang te reguleren. Op 28 juli 2016 stelde de rechtbank vast dat GS de ontheffing uitdrukkelijk niet hadden verleend vanwege de verkeersveiligheid of het voorkomen van schade aan landbouwgewassen, zodat dat buiten beschouwing kon worden gelaten. De rechtbank oordeelde vervolgens dat GS niet aannemelijk hadden gemaakt dat er problemen zijn met het welzijn van de damherten, zodat de ontheffing daarvoor niet had kunnen worden verleend. De enige grond waarop deze ontheffing had kunnen worden verleend, zijn de beheerdoelstellingen van deze gebieden, zoals de instandhouding van het habitattype grijze duinen. Volgens de rechtbank waren GS ook niet in staat gebleken om aan te tonen dat ingrijpen in de omvang van de populatie damherten daarom noodzakelijk is. Volgens GS zouden de aanwezige damherten een dusdanig negatief effect op de beheerdoelstellingen hebben, dat de aantallen teruggebracht dienden te worden naar de streefstanden van 325 in de Kop van Schouwen en 80 in de Manteling van Walcheren. Het oordeel van de rechtbank hierover was helder: er leven op dit moment veel meer damherten in beide gebieden dan deze streefstanden, zonder dat er enig negatief effect op de beheerdoelstellingen zichtbaar is.
Beheerdoelstellingen preventief waarborgen
De Raad van State is helaas meegegaan in het betoog van GS en de FBE, te weten dat preventief ingrijpen in de populatie noodzakelijk is om negatieve gevolgen voor de beheerdoelstellingen in de toekomst te voorkomen. Zij erkennen dat damherten een positieve bijdrage leveren aan de biodiversiteit in beide Natura 2000-gebieden, maar op basis van een zogenaamde maximale populatieomvang in relatie tot de draagkracht van een gebied, komt er op zeker moment een omslagpunt waarbij negatieve effecten op de beheerdoelstellingen kunnen gaan optreden. GS beweerden tijdens de zitting dat de eerste negatieve effecten al zichtbaar zouden zijn zonder dit te bewijzen. Uit alle beschikbare rapporten over deze gebieden blijkt juist overduidelijk dat de voornaamste bedreigingen voor de kwaliteit van de duingebieden de vermestende en verzurende effecten van stikstofdepositie en een sterke reductie van het aantal konijnen zijn. In een recente gebiedsanalyse staat zelfs met zoveel woorden dat de aanwezige populatie damherten zorgen voor kortere graslanden en het remmen van bosontwikkeling, wat juist positief is voor het tegengaan van effecten van stikstof (vergrassing, verruiging). Kortom, alleen door de mens veroorzaakte processen veroorzaken de sterke achteruitgang van de kwaliteit van deze duingebieden en de begrazing door damherten beperkt dit negatieve effect.
Het damhert als zondebok
Sinds de jaren ’80 van de vorige eeuw zijn grote grazers waaronder damherten in deze gebieden ingezet om een verdere teruggang van de natuurkwaliteit tegen te gaan. In feite heeft men deze dieren willen gebruiken om de door de mens veroorzaakte problemen op te lossen. Nu blijkt dat deze dieren niet precies doen wat de beheerder wil, wordt de natuurlijke populatieontwikkeling als ongewenst beschouwd en moet er met geweld worden bijgestuurd. Het afschieten van honderden gezonde en beschermde dieren acht men hiervoor noodzakelijk. De Raad van State stemt met deze uitspraak dus in om vanaf heden preventief gezonde in het wild levende dieren te offeren voor de schade die de mens heeft veroorzaakt.