Konijnenjacht “in achtertuin”
Deze week ontvingen wij het volgende schrijnende verhaal:
Er werden schoten gelost met aansluitend het geluid van gillende konijnen die waren aangeschoten. De dood volgde door klappen in de nek. De ontsnapte konijnen vlogen met grote ogen verschrikt in het rond.
We leren ons kind respect te hebben voor de natuur. We leren hem bijvoorbeeld niet aan de oren te trekken van onze eigen konijnen. Vervolgens komt er op een doordeweekse dag om 3 uur ’s middags een groep jagers langs die minstens tien afgeschoten konijnen aan de oren meesleuren.
Het zijn de kleine konijntjes waar wij onze zoon in het voorjaar attent op maken. We leren hem de bijzonderheid van het leven te zien. Hoe kunnen wij onze waarden en normen vasthouden als er aan de rand van een woonwijk met veel (jonge) kinderen dit soort praktijken plaatsvinden?
De jagers lijken zich helden te voelen omdat zij ons verlossen van de konijnen die onze planten in de tuin opeten. Het gevoel en het respect voor het leven is zo verhard dat ze zich niet kunnen voorstellen dat er mensen zijn die hier anders in staan. Stoïcijns kijken ze je aan als je laten merken hun praktijken vlak achter ons huis niet op prijs te stellen.
De jeugd groeit er hier mee op, jongens van 10 jaar of jonger gaan zelfs mee om het wild los te kloppen. Al op jonge leeftijd wordt geleerd dat de jagers nuttig zijn en het hier gaat om wildbeheer. In ons kleine dorp zijn er misschien wel 5 of 6 groepen jagers die er de gehele jachtperiode op uit trekken.
Alle huiskatten worden hier afgemaakt door de jagers, dit zijn grote rovers, zo wordt gezegd. Vossenholen worden uitgehaald, marters, hermelijnen en dergelijke worden in vangkooien gevangen en vervolgens afgeschoten. In wezen wordt mijn inziens alles wat concurrentie is van de jagers bejaagd.
De jeugd praat stoer over de jacht. Op verjaardagen wordt er uitgewisseld hoeveel stuks er zijn geschoten. Onlangs op een verjaardag vertelde iemand dat ze ook 2 ganzen hadden geschoten. Een ander vroeg of dat wel mocht nu. Dat mocht wel want het waren winterganzen (wat dat ook mag inhouden). De ganzen lagen op het water maar ze werden eerste opgejaagd omdat ze liggend op het water niet mochten worden geschoten. Kortom de jacht wordt hier als stoer gezien. Het komt bijna zo over dat wanneer je niet jaagt je iets mist en er niet bij hoort.
Commentaar van De Faunabescherming:
Dit is helaas de normale, door de overheid gesanctioneerde manier waarop jagers te werk gaan. Op dit soort mensen is staatssecretaris Bleker trots. Zo wil hij dat de Nederlandse natuur wordt beheerd. In zijn eigen woorden: “We kunnen niet zonder dit soort stoere, opofferingsgezinde lieden. Ze betalen er nota bene voor om dit prachtige werk in het belang van ons allen te verrichten!”
En maakt u de borst maar nat. Met de nieuwe natuurwet die door dit kabinet wordt voorbereid neemt het aantal soorten waarop jagers hun hobby te pas en te onpas mogen botvieren alleen nog maar toe.