Voorgenomen ganzenslachting in Friesland
Naar aanleiding van de berichten dat de provincie Friesland 10.000 ganzen om zeep wil laten brengen, hebben wij de terreinbeherende organisaties gevraagd waarom zij hieraan meewerken. De gruwelijke ganzenslachting op Texel staat nog vers in ons geheugen en toch wil de provincie Friesland een dergelijke massaslachting in de hele provincie gaan aanrichten.
De provincie meldt in de plannen dat predatie door vossen een bijdrage kan leveren aan het beperken van de ganzenpopulatie. Toch heeft de provincie Friesland de jagers zeer recent toestemming verleend om de komende vijf jaar in de hele provincie vossen te schieten met lichtbakken. Ook hierover hebben wij om opheldering gevraagd.
Hieronder vindt u de tekst van de brief zoals die gestuurd is naar Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer en It Fryske Gea.
Betreft: Maatwerkplan grauwe ganzen Friesland
Uw organisatie wordt genoemd in het “Maatwerkplan overzomerende grauwe ganzen in Fryslân”. Daarin staat dat uw organisatie zitting heeft in een werkgroep zomerganzen. In dit plan wordt ervoor gekozen om ganzen drastisch te gaan bestrijden in de hoop de ganzenpopulatie terug te dringen tot het niveau van 2006. Er wordt gesteld dat de terreinbeherende organisaties niet enthousiast zijn, maar wel bereid zijn om lijdzaam de nodige maatregelen als goede buur mede uit te voeren.
Hierbij verzoeken wij u ons aan te geven welke “nodige maatregelen” er door uw organisatie in het kader van dit Maatwerkplan zullen worden uitgevoerd.
Naar aanleiding van dit Maatwerkplan willen wij graag het volgende van u weten. Uw organisatie kent ongetwijfeld de inhoud van het SOVON-rapport “Overzomerende ganzen in Nederland: grenzen aan de groei?”. Daarin wordt met betrekking tot afschot van ganzen gesteld dat dit van oudsher het meest toegepaste middel is om populaties te beperken, maar dat deze activiteit meestal niet het gewenste effect heeft. In dit rapport staat dat in grote populaties die zich in de evenwichtssituatie bevinden de aantallen, ondanks het schieten van aanzienlijke aantallen vogels, niet merkbaar zullen afnemen, omdat de verliezen voortdurend worden aangevuld door verhoogde reproductie en opvulling vanuit de groep van de niet-broedvogels.
Uit dit rapport blijkt dat op landelijk niveau minstens 50% van de totale populatie ganzen zou moeten worden geschoten om enig effect te creëren. Zolang het afschot wordt beperkt tot één of enkele provincies en het hoge percentage van 50% niet wordt gehaald, iets dat in de praktijk tot nog toe nooit is gehaald en bovendien uit maatschappelijk oogpunt niet aanvaardbaar is, zal het doden niet tot een afname van de aantallen leiden. Bovendien zal het doden voor altijd moeten worden voortgezet.
Graag vernemen wij van u of uw organisatie van mening is dat de nu voorgestelde maatregelen, waarbij in de provincie Friesland grote aantallen ganzen zullen worden gedood door afschot of vangst, in tegenstelling tot de conclusies in het SOVON-rapport wel tot de gewenste afname van de populatie grauwe ganzen zal leiden. Indien u inderdaad van mening bent dat deze maatregelen in die zin effectief zullen zijn, dan vernemen wij graag van u op basis van welke informatie u tot deze overtuiging bent gekomen.
Indien u er niet van overtuigd bent dat deze drastische maatregelen tot een structurele verlaging van het aantal ganzen zullen leiden en tevens tot een verlaging van de omvang van de schade tot het door de provincie gewenste en volstrekt willekeurig gekozen niveau, dan vernemen wij graag van u waarom u toch bereid bent deel te nemen aan deze destructieve maatregelen. Wij willen u in dat verband nog herinneren aan de publieksverontwaardiging die de vang- en vergassingsactie op Texel in 2008 teweeg heeft gebracht.
In afwachting van een zeer spoedige reactie, teken ik,
Hoogachtend,
Mw. A.P. de Jong,
secretaris Stichting De Faunabescherming.