Zo zit het werkelijk met ganzen
Door jagers (die veel willen schieten) en boeren (die veel schadevergoeding willen ontvangen) wordt systematisch verkeerde informatie verspreid over ganzenschade. Hieronder volgen de feiten.
Bestrijdingsacties
De roep om “iets te doen” aan de onaanvaardbare schade die met name de grauwe ganzen deze zomer weer van plan zijn aan te richten is luider dan ooit. Vooral de provinciebesturen van Noord- en Zuid-Holland, Utrecht en Gelderland blazen hoog van de toren. Maar ook in Zeeland worden ganzen grootschalig bestreden. En Friesland is van alles van plan. Na de vergassingsactie op Texel in 2008, waarbij zo’n 4500 grauwe ganzen werden omgebracht, wilden de plaatselijke landbouwers de operatie dit jaar herhalen. Het had dus niet tot een “oplossing” geleid. Dat is ook logisch. Iedereen met een beetje inzicht in de situatie weet dat de plaats van de vergaste ganzen binnen de kortste keren zou worden ingenomen door grauwe ganzen van elders. Flevoland bijvoorbeeld, een afstandje van niks voor deze vogels. Tenzij je, wat natuurlijk onmogelijk is, in heel Europa tegelijkertijd op grote schaal dit soort acties uitvoert, staat de mislukking van tevoren vast. En zelfs áls het wel gelukt zou zijn, dan nog zou dat de overlevingskans van andere ganzen alleen maar vergroten, met als gevolg dat er binnen de kortste keren weer evenveel zouden zijn als daarvoor. Een beter voorbeeld van de domheid en zinloosheid van bestrijdingsacties is nauwelijks denkbaar.
Ganzenparadijs
De bestrijdingsacties vinden onder andere plaats in kwetsbare natuurgebieden, waar een groot risico bestaat voor de verstoring van zeldzame en bedreigde vogels als bijvoorbeeld de roerdomp. Dat dergelijke bestrijdingsacties zinloos zijn weten de beheerders van terreinbeherende instanties zoals Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer, heel goed. Maar voor een goede relatie met de boeren offeren ze ongegeneerd het natuurbelang op. Sommige beheerders proberen dat nog goed te praten door te beweren dat ganzen ook in natuurgebieden schade aanrichten. Klinkklare onzin natuurlijk. Dieren die van nature in een gebied voorkomen, kunnen daar per definitie niet schadelijk zijn. Dat een beheerder vindt dat er in zijn natuurgebied iets anders zou moet leven dan ganzen is buitengewoon kortzichtig. In een natuurgebied leven de dieren, die horen bij het landschap dat daar is ontstaan. Als dat iemand niet bevalt, moet hij niet proberen de daar levende dieren te bestrijden, maar moet hij dat landschap veranderen.
Dat verklaart meteen waarom de grauwe gans het zo goed doet: overal worden zogenaamde natuurontwikkelingsgebieden aangelegd en zonder uitzondering bestaan die uit land en water. Het zijn ware ganzenparadijzen en het is logisch dat ganzen zich daar met veel succes vestigen.
Landbouwschade
De toegenomen landbouwschade wordt vaak als belangrijkste argument genoemd om ganzen te bestrijden. Met die toename valt het enorm mee. Dat de uitgekeerde schadebedragen sterk zijn toegenomen, kan vrijwel geheel op rekening worden geschreven van de sterk gestegen prijzen van de landbouwproducten! Er is in veel gebieden al sprake van een stabilisering van de aantallen grauwe ganzen. Proberen de aantallen ganzen blijvend te beperken door allerlei bestrijdingsmethoden zal nooit lukken. In de enkele gevallen dat er werkelijk sprake is van dreigende, ernstige schade, is er maar één methode die soelaas biedt: zorg er op alle mogelijke manieren voor dat de ganzen van dat perceel worden verjaagd en laat ze in alle andere gebieden met rust. Dat zal in het begin wat moeite kosten, maar als ze in voldoende gebieden met rust worden gelaten, kiezen ze uiteindelijk voor die gebieden.
Het staat wel vast, dat landbouwschade vooral bestaat tussen de oren van de boeren. Het gaat de boeren er niet eens om wat de ganzen eten. Zij willen zelf uitmaken wat er op hun land loopt. Veel van hun vooroordelen zijn bovendien allang achterhaald. Waar ganzen foerageren, willen geen koeien grazen. Onzin, hoeveel fotografisch bewijs willen ze hebben. Ganzenpoep is slecht voor het gras. Zeker niet, het is een vorm van bemesting. En begrazing van sommige gewassen door ganzen vergroot de opbrengst van die gewassen. De pollen stoelen beter uit, zoals in de jaren ’80 al in een rapport van Alterra werd vastgesteld voor wintergranen. Met meer en vollere aren als gevolg.