Damherten Kennemerland-Zuid mogen worden afgeschoten
De Rechtbank Noord-Holland heeft het beroep van De Faunabescherming, inzake het afschot van damherten in Natura 2000 gebied Kennemerland-Zuid, helaas ongegrond verklaard. Dit betekent dat er volgens de rechter duizenden damherten mogen worden afschoten, in zowel de Amsterdamse Waterleidingduinen als het Nationaal Park Zuid Kennemerland, om de in het Faunabeheerplan (FBP) genoemde streefstanden te realiseren. Ondanks de vele twijfelachtige aannames in het FBP is deze leidend gebleken voor de rechter. Uit het FBP en reeds uitgevoerde maatregelen zou blijken dat er geen andere bevredigende oplossingen voorhanden zijn om de schade aan flora en fauna te beperken en de verkeersveiligheid te vergroten, zo oordeelt de rechtbank. Volgens De Faunabescherming geeft het FBP een onjuist en selectief beeld van de werkelijkheid, omdat er naar conclusies is toegeschreven en niet alle belangen zijn meegewogen.
Verkeersveiligheid
Bevredigende alternatieven voor het verhogen van de verkeersveiligheid zijn voorhanden, zoals het verlagen van de verkeerssnelheid op de Zeeweg. GS stellen dat dit zal leiden tot meer snelheidsovertredingen. Dat is echter een kwestie van handhaving en het aanpassen van het wegprofiel. Het verbeteren van het zicht langs de Zeeweg, is volgens GS ook geen oplossing, omdat alleen grootschalige radicale ingrepen zouden kunnen bijdragen aan een verhoging van de verkeersveiligheid en dat is onaanvaardbaar, omdat de wegbermen onderdeel zijn van het Natura 2000-gebied. Deze motivatie gaat blijkbaar niet op voor de grootschalige radicale ingrepen, die men middenin het gebied uitvoert in het kader van ‘beheer,’ waarbij het leefgebied van allerlei soorten flora en fauna geruime tijd volledig wordt verwoest. Men erkent wel dat er bevredigende alternatieven zijn, maar men vindt de waarde van de wegbermen kennelijk groter dan het leven van de damherten, die ook onderdeel zijn van het Natura 2000-gebied. De rechtbank gaat mee met alle argumenten van GS en meent dat voldoende aannemelijk is gemaakt dat de door ons aandragen alternatieven onuitvoerbaar zijn en dat afschot wel tot een verlaging van het aantal aanrijdingen zal leiden.
Schade flora en fauna
Hoewel GS erkennen dat het gebied al decennia lang aan veranderingen onderhevig is, gaat de rechtbank mee in de conclusies van de eenzijdige onderzoeken naar diverse plant- en diersoorten die een neerwaartse trend vertonen en die daar, ondanks het ontbreken van een aantoonbaar causaal verband, de populatie damherten voor verantwoordelijk houden. Het feit dat andere soorten het juist bijzonder goed doen in hetzelfde gebied, wordt geheel genegeerd. In feite is de provincie van mening dat elke zichtbare invloed door damherten in dit gebied als ‘schade’ moet worden beschouwd en dus ongewenst is. Het feit dat damherten als grote planteneter een essentiële rol vervullen in ecologische processen en het juist van groot belang is dat deze diersoort invloed op zijn omgeving uitoefent, wordt op deze manier zowel door GS als ook door de rechtbank niet onderkend.
Hoger beroep
Vanzelfsprekend leggen wij ons niet neer bij deze teleurstellende uitspraak en zien wij voldoende aanknopingspunten voor een hoger beroep. Wij zullen u op de hoogte houden van de voortgang van dit proces.