Klankbordgroep Ganzenbeheer Friesland
Reactie van de Faunabescherming in het kader van de 3e bijeenkomst van de Klankbordgroep Ganzenbeheer Friesland.
Wij zijn niet blij met zowel de werkwijze van de provincie in deze procedure én met de inbreng van vele deelnemers aan deze bijeenkomsten.
Door zoveel verschillende organisaties en mensen hun mening te laten geven ontstaat onvermijdelijk zo’n grote veelheid van verschillende meningen, dat daaruit onmogelijk een aanvaardbaar compromis kan worden gedestilleerd. Bovendien vallen bij al die meningen twee zaken heel erg op: in de eerste plaats komt iedereen op voor zijn of haar eigen belang en vooroordeel. In de tweede plaats is er bijzonder vaak sprake van een schrijnend gebrek aan werkelijke kennis. Sommigen schamen zich niet om over “de gans” te spreken, alsof er maar één soort bestaat. Maar desondanks heeft de grote meerderheid, inclusief de ambtenaren van de provincie en zelfs het IPO een aantal oordelen al helemaal klaar: Er zijn onaanvaardbaar veel ganzen in de provincie. Er wordt onaanvaardbare schade aan gewassen én aan weidevogelgebieden aangericht. Alternatieve, geweldloze middelen om die effecten te voorkomen, voldoen niet. En dus moet er geschoten en bestreden worden.
De Faunabescherming is er van overtuigd, dat al deze oordelen vals zijn en dus geen reden zijn om de strikte bescherming van alle wilde ganzensoorten geweld aan te doen. En daarmee illegaal, wij zullen dan ook niet nalaten de rechter hierover een oordeel te laten geven. Natuurlijk zijn er veel meer ganzen in ons land dan vroeger en de aantallen die hier ’s zomers verblijven en broeden zijn zelfs een geheel nieuw fenomeen. Maar het oordeel “onaanvaardbaar veel” is subjectief.
“Teveel” bestaat in de natuur niet, dat is een oordeel dat met name wordt geveld door mensen, die – nog – niet gewend zijn aan de nieuwe situatie en/of behept zijn met vooroordelen. Zoals het veroorzaken van schade aan gewassen. In een ver verleden hebben we, De Faunabescherming, al eens een wetenschappelijk rapport aangeboden aan minister Braks, waaruit bleek dat begrazing van wintertarwe door ganzen geen schade veroorzaakt, maar de opbrengst aan graan zelfs kan verhogen. Toch blijven boeren spreken van schade. Braks verklaarde dat door te stellen dat boeren nu eenmaal psychologische schade ondervinden van alles dat hun gronden betreedt en dat niet is uitgenodigd… Dat mag zo zijn, maar kan geen aanleiding geven tot schadevergoeding of bestrijding. In de praktijk gebeurt dat wel degelijk, de taxaties van schade worden nog steeds niet op een verantwoordde manier uitgevoerd. Ook de schade aan overjarig grasland in de wintermaanden bestaat feitelijk niet, zoals wij al decennia betogen. Het rapport van Altenburg en Wymenga, nota bene in opdracht van de provincie Friesland, bevestigt dit. Maar de provincie loopt bepaald niet te koop met dit rapport.
Goede weidevogelgebieden zijn in feite verleden tijd en alle pogingen ze te herstellen zijn gedoemd te mislukken. Ondanks alle pogingen gaat het zelfs in de beste reservaten in feite slecht: nergens in Nederland komen voldoende jonge vogels tot broeden om de achteruitgang teniet te doen. Het is een zinloos gevecht tegen de bierkaai. Er bestaan wel degelijk effectieve geweldloze verjaagmethoden. Maar die kosten geld en moeite en dat is daarom voor boeren geen alternatief voor de activiteiten die jagers nu voor de boer uitvoeren, gratis, sterker nog de jager moet betalen voor het jachtrecht. Maar wettelijk moet het geweldloze middel worden toegepast, als het effectief is. En is de provincie verplicht daar wetenschappelijk onderzoek naar te laten doen.
Nog steeds lijkt vrijwel iedereen ervan overtuigd, dat er maar één middel is als iemand last heeft van welk dier dan ook. Bestrijden! Het lijkt een onvermijdelijke natuurlijke reactie. Maar ook hier weer ontbreekt bijna iedere vorm van wetenschappelijk bewijs. Dat geldt met name voor de belangrijkste vorm van bestrijding: het schieten van de ganzen. Uit de eenvoudige vaststelling dat het na 20 jaar van bestrijding nergens is gelukt de aantallen ganzen te laten afnemen, blijkt al overduidelijk dat afschot niet helpt. En daarmee is het illegaal. Dat het vergassen van jaarlijks een paar duizend ruiende ganzen volstrekt geen effect heeft, is zelfs voor een leek zonneklaar. Daarbij worden vooral jonge ganzen gedood, terwijl 65% toch al de winter niet zouden zijn doorgekomen.
Op een vergadering van de IPO in Utrecht, een jaar of 20 geleden, maakte Berend Voslamber de resultaten bekend van het onderzoek naar het bestrijden/bewerken van de nesten en eieren van ganzen. Wat gepaard gaat met enorme schade aan allerlei kwetsbare broedvogels, zoals de roerdomp, waterral en watersnip. Zijn conclusie: als je er niet in slaagt 90% van alle ganzennesten te behandelen, is het nuttig effect nul. Echt nul, de 10% die overblijft is meer dan voldoende om de langlevende ganzen het nageslacht te laten leveren om de stand te laten groeien. Ik zal nooit het gezicht vergeten, toen Berend Voslamber de reacties van de provinciale ambtenaren zag. Die wensten zijn conclusies totaal te negeren en herhaalden hun domme standpunt: alle beetjes helpen. Nee!
In feite is er in die 20 jaar niets veranderd. De provinciale ambtenaren dansen nog steeds volledig naar de ondeskundige menig van boeren en jagers. De eenvoudige, maar universele, biologische wet, dat je in een gebied de dieren krijgt waarvoor je het gebied geschikt hebt gemaakt, past kennelijk niet in de onbedwingbare behoefte van de provincie om het boeren en jagers naar de zin te maken. Maar er valt niet aan te ontkomen. Tegen beter weten in. Minder ganzen? Dan zal je het landschap drastisch moeten veranderen. Onuitvoerbaar en te duur? Stop dan met al deze niet werkende nep-oplossingen, het is boerenbedrog en zal niet werken. Waar dat cliëntelisme vandaan komt, is ons een raadsel. Maar Friesland is geen uitzondering, in iedere provincie behartigen de provinciale ambtenaren en de gedeputeerden, die verantwoordelijk zijn voor het natuurbeleid, vooral de belangen van boeren en jagers. Onbegrijpelijk.
Namens De Faunabescherming,
Harm Niesen