Beneluxovereenkomst op het gebied van de jacht
Naast Nederlandse en Europese regelgeving voor het jagen op dieren is er ook de in 1955 tot stand gekomen Beneluxovereenkomst.
De Raadgevende Interparlementaire Beneluxraad gaat over deze Beneluxovereenkomst. Deze Beneluxraad telt in totaal 49 leden: 21 uit België, 21 uit Nederland en 7 uit Luxemburg. Voor Nederland hebben hierin onder andere zitting uit de Tweede Kamer: de heren F. de Nerée tot Babberich (CDA), mw. P.J. Blanksma-van den Heuvel (CDA) en A.J.W. Boelhouwer (PvdA) en uit de Eerste Kamer: P.H. Hofstra (VVD), C. Slager (SP), P.W.J. Peters (SP) en E.J. Janse de Jonge (CDA).
Op 17 december 2008 is in een plenaire vergadering van de Raadgevende Interparlementaire Beneluxraad een aantal aanbevelingen over verruiming en veraangenaming van de jacht met algemene stemmen aangenomen.
Wat zijn dan zoal de jagerswensen waar leden van de Nederlandse Staten-Generaal mee akkoord zijn gegaan? In zijn algemeenheid gaat het om harmonisatie van wetten binnen landsgrenzen. Hoe Nederland daaraan tegemoet wil komen is een raadsel, nu zij juist via de Flora- en faunawet een beleid heeft ontwikkeld om per provincie grote verschillen te laten ontstaan. Daarnaast gaat het om harmonisatie van jachtwetgeving in België, Nederland en Luxemburg.
Allereerst de uitbreiding van de middelen. Belgische jagers willen ook met pijl en boog kunnen schieten in heel België. Nu is dat alleen mogelijk in Wallonië.
Nederland wil de fauna ‘beheren’ met een geluiddemper op het geweer (een stropersmethode).
Ook de duivencarrousel staat op de verlanglijst van Nederland. Deze elektronisch aangedreven ronddraaiende molen waar geschoten duiven op de draaiende armen worden bevestigd, moet overvliegende duiven lokken. Recentelijk werd dit jagersspeeltje door de Hoge Raad afgewezen.
Dan de handel. De wens van de Benelux jagers is om geschoten wild vrijelijk te mogen vervoeren in alle drie de landen.
Ook moeten dezelfde openings- en sluitingstijden van de jacht op eenzelfde wildsoort in de wet van alle drie de landen worden opgenomen.
Geschoten wild moet in de Benelux overal vers – en niet ingevroren – vervoerd en verhandeld kunnen worden. Voorbeeld van de Belgische jagers: “Een houtsnip geschoten in het Waalse Gewest, kan niet vervoerd, verhandeld en zelfs niet geconsumeerd worden in het Vlaamse Gewest”. De Faunabescherming is van mening dat dat gelukkig in Nederland al in de vorige eeuw verboden werd en dat willen we graag zo houden!
In Nederland is eindelijk een eind gekomen aan de praktijk dat iedere jager zijn geschoten buit (herten, wilde zwijnen, reeën) zonder keuring mag aanbieden aan consumenten. (Verordening EG) Er zijn in België ‘gekwalificeerde personen’ benoemd om wildeters te beschermen tegen de zichtbaarste ziekten van de buit. Maar Nederland houdt die Belgische ‘gekwalificeerde personen’ buiten de deur. Dus wordt er gepleit voor een Beneluxvergunning voor jagers om wild te keuren in alle lidstaten van de Benelux.
En de soorten. Voorts is het gezelschap (na te zijn voorzien van informatie uit jagers- en visserskring en uit kringen van de vogelbescherming) tot de volgende slotsom gekomen: “In diverse lidstaten van de Benelux is de populatie van predatoren dermate gegroeid dat zij in conflict komt met andere ecologische processen en waarden”. En verder “Er is een probleem ontstaan van een teveel aan groot wild en een tekort aan klein wild in de drie lidstaten.”
Bovendien pleit het gezelschap ervoor om de aalscholver op de lijst van bejaagbare vogels te zetten.
Dat leden van het CDA en de VVD deze wensen van jagers graag in vervulling laten gaan zal niemand verbazen. De Faunabescherming roept parlementariërs op de Nederlandse wetgeving op het gebied van de jacht niet nog verder uit te hollen. Nederlandse jagerswensen maar ook vragen van jagers uit landen waar beschaafd en ecologisch verantwoord omgaan met dieren in het wild nog niet is doorgedrongen, moeten worden afgewezen.