AFSCHOT GANZEN UTRECHT MET ONMIDDELLIJKE INGANG GESTOPT
De Raad van State vernietigde op 18 oktober een besluit waarin de provincie Utrecht afschot van 23.000 grauwe ganzen goedkeurde. Het besluit is volgens de Raad van State onvoldoende onderbouwd. Met name – wat De Faunabescherming al jaren betoogt – is de noodzaak van afschieten van duizenden ganzen onvoldoende aangetoond. Ook bevestigde de Raad van State vandaag de uitspraak van de rechtbank van eind vorig jaar om het vergassen van ganzen niet toe te staan.
In maart 2015 verleende de provincie Utrecht ontheffing aan de Faunabeheereenheid Utrecht om in de hele provincie duizenden grauwe ganzen af te schieten vanwege schade aan de landbouw. De ontheffing maakte bovendien afschot van een uur voor zonsopkomst tot een uur na zonsondergang mogelijk. Schieten in de schemering mag alleen bij hoge uitzondering worden toegestaan. In april 2015 verleende de provincie Utrecht ook ontheffing om grauwe ganzen en Canadese ganzen te vangen en te doden met CO2. Het doel van beide ontheffingen was om de aantallen ganzen zeer drastisch terug te dringen. Nadat de provincie de bezwaren van De Faunabescherming afwees, volgde een beroep bij de rechtbank Utrecht. De rechtbank Utrecht verklaarde het beroep tegen het vangen en vergassen gegrond en vernietigde de ontheffing voor het schieten voor zonsopkomst en na zonsondergang. Het beroep tegen het schieten van ganzen overdag werd door de rechtbank afgewezen.
Zowel de provincie als De Faunabescherming zijn tegen deze uitspraken in hoger beroep gegaan. Gisteren deed de Raad van State uitspraak en stelde De Faunabescherming in beide zaken in het gelijk. De Raad van State is het eens met de rechtbank dat de provincie geen ontheffing mocht verlenen voor het vangen en vergassen van beschermde ganzen en voor schieten in het donker, aangezien dit in strijd is met de Vogelrichtlijn. Bovendien oordeelt de Raad van State dat uit het Faunabeheerplan, waar de ontheffingen op waren gebaseerd, blijkt dat de aantallen ganzen de afgelopen jaren alleen maar zijn toegenomen ondanks het feit dat er al meerdere jaren wordt ingezet op het op grote schaal doden van ganzen. De Raad van State oordeelt daarom dat de ontheffingen onvoldoende onderbouwd zijn. Zo heeft de provincie niet aangetoond dat er geen andere bevredigende oplossing voorhanden is dan het doden van beschermde dieren. Ook blijkt er onvoldoende relatie te bestaan tussen de populatie ganzen en de omvang van de schade.