Afschot duizenden damherten: onderbouwing schiet tekort
Het onderzoek van Waternet voor afschot van duizenden damherten in de Amsterdamse Waterleidingduinen schiet ernstig tekort. Dit blijkt uit onderzoek van Ecologisch adviesbureau Antje Ehrenburg dat werd uitgevoerd in opdracht van De Faunabescherming. In 2015 gaf de provincie toestemming voor grootschalig afschot. Damherten zouden slecht zijn voor de vlinders in de duinen. Voor die conclusie is echter onvoldoende bewijs.
Het onderzoek van Ehrenburg laat zien dat in de Amsterdamse Waterleidingduinen veel verschillende factoren van invloed zijn. Milieuvervuiling en het beheer dat de gevolgen daarvan probeert tegen te gaan, hebben zelf ook weer gevolgen voor allerlei soorten planten en dieren in de duinen. Als bijvoorbeeld vlindersoorten met brandnetel als waardplant lokaal afnemen, kan dat het gevolg zijn van bijvoorbeeld grootschalige herstelmaatregelen in de duinen, zoals maaien, plaggen en verwijderen van ruigte.
“Onder andere uitstoot van industrie, verkeer en landbouw heeft voor jarenlange achteruitgang gezorgd van de duinnatuur“, aldus Pauline de Jong van De Faunabescherming. “Milieuvervuiling en klimaatverandering zorgen verder voor landelijk dalende aantallen vlinders. Die trend zie je overal, ook in de duinen. Het is wel heel kort door de bocht om dan het damhert als schuldige aan te wijzen.”
De provinciale toestemming voor afschot is gebaseerd op onderzoek in opdracht van Waternet waarin damherten en vlinderstand aan elkaar zijn gekoppeld. De verzamelde gegevens zijn echter onvoldoende om dat verband aan te tonen, zo blijkt uit het onderzoek in opdracht van De Faunabescherming. Pauline de Jong: “Er worden appels met peren vergeleken. Zo worden tellingen van damherten in het voorjaar vergeleken met aantallen vlinders in de zomer. Maar die gegevens zijn onvergelijkbaar en hadden nooit gebruikt mogen worden om duizenden damherten te doden.”
Er loopt beroep van De Faunabescherming tegen de ontheffing voor afschot. Op 5 september aanstaande vanaf 10.00 uur wordt het beroep door de Raad van State behandeld tijdens een openbare zitting.