Konijnenjacht Terschelling stopgezet
Al jarenlang wordt er in het duingebied van Terschelling illegaal op konijnen gejaagd. Het ministerie weigerde op ons verzoek handhavend op te treden en daartegen zijn wij in beroep gegaan. De rechtbank Amsterdam meende dat de konijnen wel bestreden mogen worden, omdat het ministerie deze diersoort min of meer vogelvrij heeft verklaard. De Raad van State is het hier niet mee eens en verklaarde ons hoger beroep gegrond.
Handhavingsverzoek
Er wordt al jaren op konijnen gejaagd in de duinen van Terschelling. De eigenaar, Staatsbosbeheer, verpacht de jacht aan de plaatselijke jagersclub (Wildbeheereenheid Terschelling). In de Flora- en faunawet is bepaald dat de jacht in natuurgebieden verboden is. Het gaat hier om een zogenaamd Natura 2000-gebied en dat betekent dat deze konijnenjacht illegaal is. De Faunabescherming heeft eind 2013 aan het ministerie van Economische Zaken gevraagd om tot handhaving over te gaan ofwel om ervoor te zorgen dat deze jacht wordt stopgezet. Het ministerie wees dit verzoek af en daartegen zijn wij in beroep gegaan.
Beroep
Het ministerie stelde dat de jacht op konijnen in dit natuurgebied weliswaar verboden is, maar dat schadebestrijding daar wel is toegestaan. Het konijn is op de landelijke vrijstellingslijst geplaatst en dat betekent volgens het ministerie dat dit dier in het hele land belangrijke schade aan gewassen veroorzaakt en dus ook in het hele land door grondgebruikers mag worden bestreden. Wij hebben aangegeven dat het gaat om een beschermde diersoort en dat een grondgebruiker niet zomaar mag gaan schieten. Hij moet eerst aannemelijk maken dat er sprake is van belangrijke gewasschade. Dat was in dit geval niet gebeurd. Sterker nog, Staatsbosbeheer zelf had aangegeven dat er geen sprake was van schade aan gewassen, maar dat de konijnen wel overlast veroorzaken door het graven bij vakantiehuisjes en onder fietspaden. Dat is volgens de wet echter geen argument om gebruik te maken van de vrijstellingslijst.
Hoger beroep
De rechtbank verklaarde ons beroep ongegrond. De rechter kwam tot de conclusie dat de grondgebruiker niet eerst hoeft aan te tonen dat er sprake is van belangrijke schade. Door het plaatsen op de vrijstellingslijst heeft het ministerie vastgesteld dat deze dieren altijd en overal schade veroorzaken. Wij zijn tegen deze uitspraak in hoger beroep gegaan bij de Raad van State. Deze uitleg van de wet betekent in feite dat het konijn vogelvrij is verklaard en er geen sprake meer is van enige bescherming, terwijl dat wel het doel is van de Flora- en faunawet.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft recent uitspraak gedaan en is het met ons eens. De Afdeling kwam tot de conclusie dat een grondgebruiker wel degelijk moet kunnen aantonen dat er aanleiding is om tot schadebestrijding over te gaan. In dit geval is niet bewezen dat er sprake is van belangrijke schade, waarvoor afschot van konijnen noodzakelijk is.
Zie hier de uitspraak van de Raad van State.