Persbericht: Bestrijden van broedende meeuwen verboden
Op 31 januari 2014 heeft het ministerie van Economische Zaken aan de gemeenten Alkmaar, Haarlem en Leiden een ontheffing gegeven om meeuwenoverlast te bestrijden. In het kader van onderzoek naar de beste methode om overlast te voorkomen, is toestemming verleend om vier soorten meeuwen opzettelijk te verontrusten en hun nesten te zoeken, te rapen en te vernielen.
Het gaat daarbij om kokmeeuw, stormmeeuw, zilvermeeuw en kleine mantelmeeuw. Deze broeden in de drie steden op de daken van gebouwen en zouden daarbij overlast veroorzaken voor de inwoners. Omdat overlast op zich geen reden kan zijn om een beschermde vogelsoort te verontrusten en te bestrijden, heeft het ministerie gesteld dat dit gebeurt in het kader van onderzoek.
De Faunabescherming en de Vogelwerkgroep Alkmaar en Omstreken hebben de rechtbank in Amsterdam gevraagd tegen deze ontheffing een voorlopige voorziening te treffen, die echter op 17 april 2014 door de rechtbank werd afgewezen. Nadat het bezwaarschrift door het ministerie was afgewezen, hebben De Faunabescherming en de Vogelwerkgroep Alkmaar beroep ingesteld en de Amsterdamse rechtbank heeft hen daarin op 14 april 2015 geheel in het gelijk gesteld. De rechtbank heeft geoordeeld, dat de ontheffing om drie redenen in strijd is met de wet:
- Met minstens twee van de vier betrokken meeuwensoorten gaat het in ons land slecht, de aantallen broedvogels gaan hard achteruit. De Faunabescherming en de Vogelwerkgroep hebben dat met cijfers aangetoond. Het ministerie komt niet verder dan de niet onderbouwde mening, dat de bestrijdingsacties geen invloed hebben op de gunstige staat van instandhouding van de vier meeuwensoorten. Terwijl die staat van instandhouding dus helemaal niet gunstig is.
- Een ontheffing om onderzoek te doen aan een beschermde soort kan alleen verleend worden, als het uiteindelijke doel is, de bescherming van de betreffende soort te verbeteren. Dat is hier overduidelijk niet aan de orde: de vogels worden actief bestreden.
- Zeker in Alkmaar en waarschijnlijk ook in de andere steden, broedt tussen de stormmeeuwen in kleine aantallen de zeldzame zwartkopmeeuw. Die mag volgens de ontheffing beslist niet verstoord worden. Maar zelfs voor deskundigen is het niet mogelijk de eieren van deze beide meeuwensoorten te onderscheiden en verstoring van de zwartkopmeeuw is daarom onvermijdelijk. Dat het daarbij om kleine aantallen gaat, is volgens de rechtbank niet van belang. De zwartkopmeeuw mag niet verstoord worden.
De uitspraak van de Amsterdamse rechtbank zal zeker ook gevolgen dienen te hebben voor andere dan de drie genoemde steden. Minstens zo belangrijk is, dat op heel veel plaatsen broedende meeuwen worden verjaagd en bestreden, zonder dat er sprake is van een ontheffing. Beheerders van gebouwen, die hun werknemers opdracht geven die ‘vervelende meeuwennesten’ te verwijderen, dienen zich te realiseren dat zij een strafbaar feit begaan.