Argus 2014-1: Alle jacht is plezierjacht
Terug naar de inhoud
Auteur: Harm Niesen
Waarom strijdt De Faunabescherming al bijna 40 jaar tegen de jacht in Nederland? Harm Niesen zet nog maar eens op een rijtje waarom ‘goede’ jacht niet bestaat en jagers de natuur ernstige schade toebrengen.
Dat De Faunabescherming tegen jacht is, zal bij het grote publiek zo onderhand wel bekend zijn. Over het waaróm bestaan echter nog wel eens onduidelijkheden. Niet in het minst bij onze natuurlijke tegenstanders, de boeren en de jagers, maar ook bij minder vooringenomen mensen. Daaronder zijn er ongetwijfeld velen die zelf weinig of niets op hebben met jacht- of bestrijdingspraktijken, maar die aannemen dat het toch wel ergens goed voor zal zijn. Anders zou de Nederlandse overheid het op bloedige wijze om zeep helpen van jaarlijks naar schatting 2 miljoen wilde dieren toch nooit kunnen toestaan? Met andere woorden: er bestaan vast ook goede jagers en de massale bestrijding van kraaiachtigen en grauwe ganzen is nuttig en nodig. Daarom dus nog maar eens op een rijtje gezet waarom goede jagers niet bestaan en ieder vorm van jacht of bestrijding onherroepelijk gepaard gaat met schade aan de natuur. En dat niet alleen door onwetendheid of ondeskundigheid van de jagers, hoewel dat direct al een belangrijk punt is.
Gebrekkige opleiding
Een jager is geen natuurkenner. De zogenaamde opleiding die zij gevolgd hebben, is volstrekt onvoldoende om ze zelfs maar een beetje kennis van de soorten waarop ze jagen bij te brengen, laat staan dat ze over kennis beschikken over het grote aantal soorten waarop ze niet mogen schieten. Bovendien hebben ze geen enkel idee van moderne inzichten op het gebied van ecologie en populatiedynamica. Het gevolg daarvan is dat ze geen benul hebben van de impact die hun doen en laten heeft op de natuur. Nog steeds geloven zij heilig in het bestaan van toppredatoren, die populaties konijnen en herten in toom moeten houden. Nog steeds denken ze dat bestrijding van houtduiven uiteindelijk zal leiden tot een veel kleinere populatie. Geen wonder dat de bestrijders altijd hun uiterste best hebben gedaan om te voorkomen dat er zorgvuldig wetenschappelijk onderzoek naar de effecten van jacht en bestrijding wordt uitgevoerd. Waarschijnlijk voelen ze de bui al hangen. En zo rotzooien ze onverdroten voort. Zo goed als ongecontroleerd, want instanties die werkelijk in de gaten houden wat er zich in de jachtwereld afspeelt, zoals vroeger de veldpolitie, bestaan niet meer.
Wettelijke bescherming
Behalve, bruine ratten, zwarte ratten en huismuizen, zijn eigenlijk alle Nederlandse zoogdieren en vogels in principe beschermd onder de Flora- en faunawet. Voor een aantal soorten is deze bescherming overigens tot het minimum beperkt, zoals mollen, vossen, zwarte kraaien, kauwen, konijnen en houtduiven. Voor deze soorten geldt een zeer vergaande vrijstelling. Alle overige soorten mogen niet bewust verstoord worden of op een andere wijze benadeeld, tenzij daar een ontheffing voor is verleend. Maar er bestaan domweg geen jacht- of bestrijdingsmethoden die níét buitengewoon verstorend zijn voor de altijd en overal aanwezige andere wel volledig beschermde dieren in het betrokken gebied. En niet alleen voor dieren, ook voor natuurliefhebbers en recreanten, waarvan de aantallen de laatste decennia exponentieel zijn gestegen. Ook die ergeren zich in overgrote meerderheid mateloos aan het gedrag van jagers en andere bestrijders. Inmiddels overtreft ook het economisch belang van de natuurliefhebbers dat van de jagers verre. Desondanks hebben natuurliefhebbers geen enkele stem als het erom gaat het beleid voor jacht of schadebestrijding vast te stellen. Dat recht is exclusief voorbehouden aan de houders van het jachtrecht: jagers, boeren en terreinbeherende instanties.
Plezierjacht
Wij proberen nu al bijna veertig jaar een einde te maken aan deze belachelijke situatie, een schoolvoorbeeld van een slager die zijn eigen vlees keurt en een volstrekte ontkenning van de belangen van een overgrote meerderheid van de bevolking, die helemaal niets met jacht heeft. Vaak proberen jagers ons ervan te overtuigen dat plezierjacht niet bestaat. Dat het tegenwoordig allemaal zorgvuldig en verantwoord plaatsvindt. Pure onzin natuurlijk; er bestaat niets anders in ons land dan jacht voor het plezier. Het is een hobby, waarvoor iedere jager een vet bedrag per jaar over heeft. Niemand zal geloven dat zij al dat geld en al dat ‘werk’ uitsluitend filantropisch doen, om ons tegen rampen te beschermen.
Draagkracht
Er zijn vele voorbeelden te geven van de valse voorstelling die de jagers geven van hun doen en laten. Het bejagen van reeën als eerste. Er is geen geopend seizoen voor de jacht op reeën en het kan dus alleen onder de noemer ‘beheer’, en met een ontheffing van de provincie. Natuurlijk bestaat er maar één reden om op reeën te schieten, en dat is omdat jagers het graag willen. Maar dat is wettelijk gezien geen reden en dus wordt er allerlei andere flauwekul bij gehaald. Redenen die voor andere zoogdieren, die minder spannend zijn om te schieten en die minder smakelijk zijn, nooit worden gebruikt. Reeën moeten geschoten worden omdat de een of andere idioot berekend heeft dat anders de draagkracht van het terrein zou kunnen worden overschreden. Hoe verzint iemand het. Als die dieren er kunnen leven, dan is daarmee alles gezegd. De draagkracht van een terrein kan per definitie nooit overschreden worden, want dan zouden die dieren er niet zijn. Goed, dan gaan we ze schieten omdat ze anders misschien oud, zwak of misselijk zouden kunnen worden. Voor hun eigen bestwil dus. Of omdat ze anders misschien wel eens onder een auto terecht zouden kunnen komen. Waarom gelden deze argumenten alleen voor dieren die lekker smaken en niet voor dassen, eekhoorntjes of roodborstjes? Er worden geen draagkrachtberekeningen gemaakt voor deze soorten en hun welzijn interesseert onze wildbeheerders kennelijk geen fluit. De conclusie is duidelijk: draagkrachtberekeningen hebben als doel de jagers een reden te geven om op een onbejaagbare, beschermde soort te kunnen schieten. De provincies zijn daar verantwoordelijk voor; zij verstrekken de ontheffingen. Inmiddels wordt er in veel gebieden helemaal niet meer geschoten op reeën en daar doen zich – natuurlijk – helemaal geen problemen voor. Hoog tijd dat de provincies hun verantwoordelijkheid nemen en niet meer klakkeloos aan alle wensen van de jagers voldoen.
Ganzenslachting
Een ander voorbeeld. De meer dan schandelijke, en nota bene door Natuurmonumenten en Vogelbescherming gesteunde slachting onder de ganzen. Het zogenaamde G7-akkoord is van tafel en nu worden de ganzen het hele jaar door met alle mogelijke middelen bestreden. Vergassen, schieten en nesten vernielen, niets is te dol. En er moeten nog meer ganzen geschoten worden. Nog meer? Er worden er nu al jaarlijks honderdduizenden geschoten en de aantallen worden daardoor niet lager. Natuurlijk niet, heel Europa zit er vol mee en met het vinden van voldoende voedsel en voortplantingsmogelijkheden hebben ze geen moeite. Nog meer jagers rekruteren is gelukkig nauwelijks mogelijk, nog meer nesten vernietigen en nog meer ganzen vergassen ook maar in beperkte mate. Daarbij staat het vast dat het ook, alles bij elkaar, niet helpt. Waarmee het dus in feite illegaal is, want het gaat om beschermde vogels en zeer ingrijpende middelen mogen alleen worden ingezet als deze effectief zijn. Maar zoals al vaker gezegd: de grote aantallen ganzen zullen door natuurlijke oorzaken als infecties binnen afzienbare tijd sterk afnemen. En bestrijders zullen vervolgens de overwinning claimen… . Ze leren het nooit.