Bijeenkomst Tweede Kamer over natuurlijk wildbeheer
De Partij voor de Dieren organiseerde op 9 april een bijzondere bijeenkomst naar aanleiding van de uitkomsten van de Groot Wild Enquête van Natuurmonumenten. De meerderheid van de mensen die aan het onderzoek deelnamen wil meer ruimte voor wilde dieren en minder afschot. Onder de uitgenodigde experts die de Kamerleden informeerden, was ook Pauline de Jong van De Faunabescherming. Het volgende was haar boodschap aan de Kamerleden.
In het wild levende dieren moeten in principe met rust worden gelaten. Alleen in het geval van belangrijke (landbouw)schade, gevaar voor de volksgezondheid of openbare veiligheid zou inbreuk op de bescherming kunnen worden gemaakt, mits er geen diervriendelijke alternatieven zijn en de ingreep bewezen effectief is. De Flora- en faunawet was ook zo bedoeld. Er zitten echter onderdelen in deze wet en de nadere uitwerking die dit principe in de weg staan.
Wildlijst
Er zijn soorten waarop jagers gedurende een bepaalde periode van het jaar vrij mogen schieten, met als enige reden het plezier dat deze personen daaraan zelf beleven.
Vrijstellingslijst
De vrijstellingslijst is een soort ‘dodenlijst’ waarop de rijksoverheid en de provincies soorten kunnen plaatsen, die vervolgens door of namens alle grondgebruikers het gehele jaar mogen worden gedood zonder dat hier serieuze voorwaarden aan zijn verbonden en zonder dat hier enige controle op mogelijk is.
Faunabeheerplannen
Provincies verlenen ontheffingen aan Faunabeheereenheden op basis van faunabeheerplannen. De samenstelling van deze Faunabeheereenheden is zodanig dat jagers en jachtgerelateerde personen oververtegenwoordigd zijn. Het gevolg is dat in de faunabeheerplannen alternatieven maatregelen zonder onderbouwing worden afgedaan als niet effectief en het geweer ten onrechte als het ultieme middel voor alle problemen wordt gepresenteerd.
Populatiebeheer vs. natuurlijke populaties
De Flora- en faunawet zit in de praktijk de natuurlijke ontwikkeling van dierpopulaties in de weg. Dat komt door de wildlijst en de vrijstellingslijst, waardoor bepaalde soorten op grote schaal in het hele land mogen worden gedood.
Daarnaast vormen faunabeheerplannen en de mogelijkheid om ontheffing te verlenen voor ‘populatiebeheer’ een belangrijke belemmering voor een natuurlijk en diervriendelijk beheer. Populatiebeheer leidt in de praktijk tot veel onnodig en ongewenst afschot.
Praktijkvoorbeeld: ree
Als voorbeeld noemen wij de ree, die officieel volledig beschermd is. Toch worden in het hele land ontheffingen verleend op basis van faunabeheerplannen. Hierin worden per gebied tellingen gepresenteerd en wordt een methode toegepast om de ‘draagkracht’ van deze gebieden te bepalen. Hiermee wordt dan berekend hoeveel reeën er ‘te veel’ aanwezig zijn en dus geschoten moeten worden. Dit is volstrekte onzin.
Allereerst zijn reeën absoluut niet te tellen. Er kan op zijn hoogst een trend worden bepaald. Bovendien is het onmogelijk om objectief te bepalen hoeveel reeën in een bepaald gebied kunnen leven. Dat is ook helemaal niet nodig, aangezien er nooit meer reeën in een gebied leven, dan waarvoor ruimte en voedsel aanwezig is. Als de draagkracht van de omgeving wordt overschreden, treden er automatisch natuurlijke regulatiemechanismen in werking, waardoor de aantallen afnemen. Uit ervaringen in diverse gebieden, zoals de Amsterdamse Waterleidingduinen, blijkt dat afschot geen effect heeft op de aantallen. In de periode dat er nog geschoten werd, groeide de populatie in eerste instantie nog door naar het draagkrachtniveau. Toen het afschot later werd stopgezet, bleef de populatie op dat niveau. Kortom: de term populatiebeheer wordt alleen maar gebruikt om gedurende het grootste deel van het jaar op reeën te kunnen schieten.
Het afschot is onnodig en heeft een negatief effect op het gedrag en het welzijn van de dieren. Ze worden zeer schuw ten opzichte van alle mensen, ook recreanten. Bovendien treedt er een onnatuurlijke selectie op, aangezien de jagers niet de zwakke en minst aan de omstandigheden aangepaste dieren doden, maar de reeën schieten die zij voor hun loop krijgen.