De damherten in de Waterleidingduinen
Over enkele weken beslist de gemeenteraad van Amsterdam over het lot van tweeduizend damherten in de Waterleidingduinen. Het College van B&W wil 1400 damherten in dit unieke natuurgebied laten afschieten. De Faunabescherming zet alles op alles om dit te voorkomen. Steun ons bij onze strijd om het leven van de damherten te redden en deze bijzondere populatie in dit unieke duingebied te behouden. Help je ons? Teken onze petitie en stuur hem door aan zo veel mogelijk mensen!
De Faunabescherming is tegen het voorgestelde massale afschot omdat de noodzaak hiervoor ontbreekt. Ze stelt dan ook alles in het werk om op basis van de juiste feiten te zorgen dat dit voorstel het niet haalt. De Faunabescherming wil haar standpunt in de raadscommissie van 5 september toelichten. Hiervoor ging alvast een brief uit naar alle raadsleden.
Wat zijn de feiten?
- Populatieontwikkeling: B&W vreest dat het aantal damherten de komende jaren verviervoudigt als het niet ingrijpt. Populaties dieren groeien altijd door tot een natuurlijk plafond. Feit is dat er dit jaar al minder damherten zijn geteld dan in 2012 en 2011. (In Noord- en Zuid-Holland werden in 2011, 2012 en 2013, respectievelijk 2312, 2216 en 2090 damherten geteld.)
- Overlast: In de stukken staat dat er via het strand een lichte toename van overlast lijkt te ontstaan. Feit is dat de overlast door damherten in de directe omgeving van de AWD na het plaatsen van hekken met twee derde is afgenomen. Er vindt geen substantiële overlast meer plaats die aantoonbaar veroorzaakt wordt door uit het AWD-gebied afkomstige damherten. In de duinen veroorzaken de dieren geen overlast.
- Effect op fauna: Gezegd wordt dat de damherten de reeën verdrijven, maar dit kan niet oorzakelijk worden aangetoond. Het aantal reeën wordt eerder negatief beïnvloed door de aanwezigheid van grote grazers, door recreatie en predatie (vossen jagen bijvoorbeeld op reekalveren). Reeën zullen in ieder geval nooit volledig uit het gebied verdwijnen.
- Effect op flora: Gezegd wordt dat de hoge dichtheid van damherten leidt tot een negatief effect op bepaalde typen duinvegetatie. Grote schade aan natuurwaarden door damherten is echter nog nergens opgetreden. Het OBN-rapport ‘Damherten in de Amsterdamse Waterleidingduinen’ stelt dat damherten juist een positief effect hebben op het voorkomen en terugdringen van vergrassing en verbossing/verhouting, wat nu de grootste problemen zijn in het duingebied. De instandhouding van de habitats is vooralsnog niet in het geding, en het rapport stelt dat er nog veel vragen zijn die onbeantwoord zijn. Volgens OBN is niet uit te sluiten dat negatieve effecten ooit gaan overheersen, maar daarvan is men niet zeker. Onderzoekers geven zelf aan dat het onmogelijk is een uitspraak te doen over welk aantal damherten de natuurwaarden mogelijk in gevaar brengt.
- Draagkracht: Geschat wordt dat er zo’n tweeduizend damherten in de AWD leven, maar zeker is dat niet. (Zo heeft Waternet tijdens de expertmeeting in 2011 aangegeven te zijn overgestapt op een andere telmethode, terwijl het tijdens de expertmeeting op 7 juni nog zei dat de gehanteerde telmethode sinds 1990 dezelfde is geweest.) Onderzoeksinstituut Alterra schat in zijn rapport ‘Hoeveel damherten en reeën kunnen leven in de Amsterdamse Waterleidingduinen op basis van het natuurlijk voedselaanbod?’, dat er plaats is voor zo’n zeshonderd damherten. Dat betekent dat ruim twee derde van de populatie moet verdwijnen. Dit terwijl onderzoekers van datzelfde bureau aangeven dat het eigenlijk onmogelijk is een uitspraak te doen over de gewenste populatieomvang in het duingebied. Ook zeggen zij dat het vaststellen van de draagkracht van een gebied voor een wild hoefdier onmogelijk is. Experts zeggen dat in de AWD plaats is voor veel meer damherten; de huidige populatie is qua grootte geen probleem. In Engeland zijn gebieden die net zo groot zijn als de AWD, waar wel zesduizend dieren rondlopen, dus driemaal zo veel als hier. En dat vindt men daar heel normaal. Tot 180 damherten per 100 ha komt daar voor. In de AWD is geen sprake van voedselgebrek. Waternet zet immers ook grote grazers in. De raadsvoordracht (2011) stelt dat ‘in het beheerplan wordt dan ook nadrukkelijk niet gestreefd naar een bepaalde – kleinere – omvang van de damhertenpopulatie in absolute aantallen’, en: ‘Er vindt derhalve geen gerichte ingreep in de omvang van de damhertenpopulatie plaats’, en: ‘Vanzelfsprekend bestaat er bij alle partijen terughoudendheid voor wat betreft het inzetten van de uiterste maatregel, het doden van dieren.’ Waarom wil B&W daar nu van afstappen?
- Dierenwelzijn: In de periode van november tot maart stierven er in de AWD 170 damherten door honger, deze dieren konden zich niet op tijd aanpassen aan de nieuwe situatie door het geplaatste hek. Waternet geeft zelf aan dat deze toegenomen sterfte mogelijk eenmalig is geweest. Jacht heeft daarnaast zeer zeker nadelige gevolgen, zoals paniek, stress, aangeschoten dieren, verstoring en negatieve effecten op de overige natuur, door jaarrond afschieten. Burgers vragen nadrukkelijk aandacht voor dierenwelzijn en willen gekend worden in het beheer. Belanghebbenden houden de jacht bewust uit de openbaarheid en dat maakt sociale controle én overheidstoezicht onmogelijk (in het Faunabeheerplan damhert wordt bijvoorbeeld voorgesteld om afschot in de nachtelijke uren uit te voeren, met gebruikmaking van geluidsdempers en restlichtversterkers).
- Economische component: Het vlees vertegenwoordigt een economische waarde (een damhert levert zo’n 1150 op voor een poelier); vlees van wilde dieren wordt meer en meer gepromoot als zijnde ‘het ultieme scharrelvlees’. In Nederland is echter het grootste deel van de oppervlakte bebouwd met huizen of wegen of in gebruik als landbouwgrond. Daarom zou geen vlees uit de schaarse natuur moeten worden ‘geoogst’. Daarnaast zijn kosten van beheer, regievoering en toezicht vele malen hoger dan de opbrengst van het vlees van wild (beheer middels jacht in de AWD kost naar schatting 150.000 euro per jaar). Juist de zichtbaarheid van de damherten vertegenwoordigt een economische waarde. De AWD vormen een uniek (jachtvrij) gebied met grote waarde voor natuur- en milieueducatie. Nergens heeft een Nederlander zo veel kans om oog in oog te staan met in het wild levende dieren als daar. Jacht maakt dieren schuw en vermindert daardoor hun zichtbaarheid voor het publiek enorm. Dat strookt niet met de ambitie: ‘de AWD wil zich positioneren als hét gebied in de Randstad met de beste kansen voor bezoekers om groot wild te spotten’.
- Gezamenlijk beheer: In de stukken staat dat de beheerders een gezamenlijk beheer op basis van het Faunabeheerplan damhert bepleiten, met als argumenten verkeersveiligheid, de andere beheerders willen absoluut geen hekken rond hun gebied; ecologische draagkracht; het gebied is één aansluitend natuurgebied en verdient één gezamenlijk beheer. De aangrenzende beheerders wensen geen verschuiving van de damhertenproblematiek naar hun terreinen en adviseren om over te gaan tot aantalregulatie vóórdat er faunaverbindingen worden gerealiseerd. Het raadsvoorstel van 2011 stelt dat: ‘Afwijzen van het voorgestelde beheer zal leiden tot een verslechterde relatie met de beide provincies, de omliggende gemeenten en de collega-terreinbeheerders. Amsterdam zal zich hiermee in een geïsoleerde positie plaatsen, terwijl de druk uit de omgeving zal blijven bestaan.’ Afschot mag geen reden zijn om de relatie met de andere partijen te bevorderen. Daarnaast heeft de raadscommissie van Amsterdam eerder aangegeven dat er niets tegen een ecoduct dat de gebieden verbindt, zolang daar geen aanpassing van het damhertenbeleid voor nodig is. Het is allerminst duidelijk dat het gevoerde beheer van de andere natuurbeheerders wel het gewenste resultaat oplevert; daar komen nog steeds schade, overlast en ongelukken voor. Zijn andere organisaties wel op de goede manier bezig? Een belangrijke passage in de stukken voor de raad is in deze: ‘De maximum populatie voor de AWD kan groter zijn dan voor de andere deelgebieden van het Natura 2000 gebied. De AWD zijn immers grotendeels voorzien van hekken waardoor de noodzaak voor populatiebeperking vanwege overlast, minder groot is dan in de andere deelgebieden waar geen hekken staan.’
- Noodzaak en effect jacht: Een veelgehoord argument is: ‘jacht is nodig om ervoor te zorgen dat er niet te veel dieren komen en dat ze van de honger omkomen’, en: ‘jacht is onontkoombaar’. In de stukken wordt de vergelijking gemaakt met de Oostvaardersplassen. Nergens in Nederland leven wilde dieren zó zonder stress als daar, zoals de commissie ICMO2 en de Universiteit Groningen vaststelden. Dood door honger is valse voorstelling van zaken. Met het voorgestelde beheer worden (enorme aantallen) gezonde dieren geschoten, om te voorkomen dat ze misschien honger gaan lijden. Een vreemde redenering. Waternet heeft tijdens de expertmeeting op 9 februari 2011 aangegeven dat hekken beter zijn voor de verkeersveiligheid dan jacht. Het aantal dieren wordt gereguleerd door voedselaanbod, ziektes, beschikbare ruimte, enz.; dat is een natuurlijk gegeven. Actief ingrijpen leidt juist tot meer voortplanting, en dat brengt de populatie juist in de groeifase. In de stukken staat dat de daadwerkelijke uitvoering van afschot in de AWD uitsluitend mag worden uitgevoerd door professionals. Plezierjacht in de AWD wordt daarbij nadrukkelijk uitgesloten. Het is echter algemeen bekend dat jagers wel degelijk plezier beleven aan het afschieten van dieren. Leden van de Faunabeheereenheden staan bekend als plezierjagers, met eigen jachtvelden in het buitenland.
Conclusie
De AWD zijn een uniek natuurgebied met een enorme recreatiewaarde dankzij de goede zichtbaarheid van de aanwezige damherten. De populatie heeft zich zonder menselijk ingrijpen ontwikkeld, waardoor deze dieren geen angst voor mensen kennen. Als de gemeente Amsterdam daadwerkelijk streeft naar het behoud van een gezonde en zichtbare populatie damherten en dierenwelzijn belangrijk vindt, dan moet zij ervoor kiezen om de damherten met rust te laten. Zodra het afschieten zou beginnen, worden de dieren schuw en veranderen zij in nachtdieren, waardoor ze grotendeels onzichtbaar zullen worden (zoals het geval is in de Kennemerduinen). Bovendien heeft hun welzijn ernstig te lijden onder het afschot, door de stress die dat veroorzaakt. Daarbij is De Faunabescherming van mening dat afschot slecht is voor de gezondheid van de resterende populatie omdat jagers niet kunnen selecteren op zwakke of minst aangepaste dieren. Dat betekent dat zij gezonde, sterke damherten zullen schieten. Het massaal doden van de damherten voorkomt dus niet dat zwakke herten tijdens de winterperiode zullen sterven. Het welzijn en de gezondheid van de dieren is er vooral bij gebaat als we de selectie aan de natuur overlaten.
Uit de stukken blijkt dat er op dit moment geen enkel probleem is, maar op grond van expert judgement (in plaats van zorgvuldige monitoring en evaluatie) trekt B&W de conclusie dat het gewenst is om het aantal damherten preventief terug te brengen voor het geval er problemen kunnen optreden. De Faunabescherming is op basis van bovenstaande argumenten van mening dat het nu overgaan tot actief beheer (dus afschieten) onnodig en voorbarig is. De AWD zijn zo uniek omdat het een jachtvrij gebied is. Dit zorgt ervoor dat de daar levende wilde dieren zichtbaar zijn voor het publiek. Door afschot zullen de dieren zich overdag verbergen voor bezoekers en moet het publiek het zonder wild doen.
Wij staan zeker niet alleen in onze strijd. Andere organisaties zijn ook in de bres gesprongen voor de damherten. PiepVandaag startte eveneens een petitie.