Knobbelzwanen de dupe dankzij minister Verburg
Zwanendrift
De zogenaamde ‘zwanendrifthouderij’ is een Middeleeuwse vorm van knobbelzwanenhouderij voor de opbrengst van vlees en/of huiden. De knobbelzwanen worden daarbij niet, zoals bijvoorbeeld bij de houderij van ganzen of eenden, in een schuur of een omrasterd terrein gehouden. De volwassen geleewiekte (leewieken = het amputeren van het laatste deel van de vleugel, waardoor de vogel niet meer kan vliegen) zwanen worden losgelaten in een poldergebied ofwel bevinden zich het gehele jaar op andermans gronden. De zwanendrifthouder verhandelt vervolgens de jongen die door deze zwanen worden voortgebracht.
Verbod
Het ministerie van Landbouw heeft met ingang van 1 april 1998 het houden van zwanen voor de productie verboden. De overweging daarbij was met name het leed dat de vogels wordt aangedaan door het leewieken en het vangen en transporteren. Bij het vangen wordt namelijk een zogenaamde zwanenhaak gebruikt, die om de nek van de vogels wordt geslagen. En bij het vervoer door het veld worden de vogels aan de nek opgetild, waarna ze in een aanhanger worden gepropt. Voor de actieve zwanendrifthouders werd een overgangstermijn van 10 jaar vastgesteld. Dat betekende dat met ingang van 1 april 2008, deze ongewenste vorm van zwanenexploitatie geheel zou zijn afgelopen.
Vergunning
Begin 2008 vernamen wij echter dat één zwanendrifthouder van de minister van LNV een vergunning had gekregen om deze ongewenste praktijken tot 1 april 2013 voort te kunnen zetten. Als argument daarvoor werd gewezen op de leeftijd van deze man.
Hij was op dat moment 64 jaar. Nu weten wij dat er de laatste tijd veel wordt gesproken over het verhogen van de AOW-leeftijd, maar dat deze binnenkort op 69 jaar zou uitkomen, lag ook toen niet voor de hand. De betreffende zwanendrifthouder is inmiddels 65 jaar en kan dus onmogelijk volhouden dat hij de inkomsten nodig heeft om in zijn levensonderhoud te kunnen voorzien.
Beroep
De Faunabescherming heeft tegen deze vergunning beroep aangetekend bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven in Den Haag. Zeer tot onze teleurstelling is dit rechtscollege, nadat zij er een half jaar (!) over hebben nagedacht, tot de conclusie gekomen dat deze vergunning terecht is verleend.
Tijdens de zitting hebben wij aangevoerd dat de zwanendrifthouder wilde, en dus beschermde, knobbelzwanen verhandelt. De jonge zwanen worden, net zoals roodborstjes of kieviten, in de natuur geboren en groeien zonder enige menselijke verzorging op. De zwanendrifthouder moet de jonge zwanen zoeken en vangen om ze te kunnen verhandelen. Het rechtscollege meende echter dat de dieren wel door hem worden ‘gehouden’. In de uitspraak staat letterlijk: “De zwanendrifthouder eigent zich de nakomelingen van de broedparen toe door ze kort na de geboorte te leewieken”. In onze ogen is het echter verboden om vogelnestjes uit te halen. In dit geval wordt dat dankzij een vergunning van minister Gerda Verburg van LNV gelegaliseerd.
Met betrekking tot het feit dat de zwanendrifthouder inmiddels AOW-gerechtigd is stelde de rechter nog wel dat het misschien logisch was geweest om de vergunning maar voor één jaar te verlenen. Desondanks wees hij ons beroep af en liet hij de vergunning in stand.
Oproep
De zwanendrifthouder, afkomstig uit de omgeving van Woerden, is actief in de provincie Zuid-Holland en Utrecht. Hij heeft ongeveer 700 paar volwassen geleewiekte knobbelzwanen in deze omgeving uitgezet, waarvan hij de jongen verhandelt. Wij roepen gemeenten en particulieren bij deze op om deze persoon geen toestemming te verlenen zijn kwalijke praktijken op hun gronden uit te oefenen.