Rechter Middelburg stelt De Faunabescherming 12 keer in het gelijk
De rechtbank in Middelburg heeft in een groot aantal door De Faunabescherming aangespannen beroepszaken tegen door de provincie Zeeland verleende ontheffingen uitspraak gedaan. Het ging om hazen (schieten buiten het jachtseizoen), fazanten (schieten buiten het jachtseizoen), eksters (schieten), Vlaamse gaaien (schieten), kauwen (vangen met vangkooien), zwarte kraaien (vangen met vangkooien), brandganzen (schieten), kolganzen (schieten, vangen met netten en vernielen van eieren) en spreeuwen (vangen met kooien en slagnetten).
De rechtbank heeft De Faunabescherming in al deze zaken in het gelijk gesteld. De rechter heeft bepaald dat de provincie in al deze gevallen geen ontheffing had mogen verlenen. De voornaamste reden was dat niet is aangetoond dat door de betreffend diersoorten belangrijke gewasschade wordt aangericht. En als er wel sprake is van belangrijke schade dan had de provincie op geen enkele manier aangetoond dat de eventuele schade niet op andere, diervriendelijke manieren, zou kunnen worden voorkomen.
Daarnaast heeft de rechtbank het beroep van De Faunabescherming tegen de ontheffing voor ‘populatiebeheer’ van reeën gegrond verklaard. In de uitspraak staat dat de provincie ten onrechte is uitgegaan van het streven naar een minimum aantal reeën, terwijl volgens de wet alleen toestemming voor afschot kan worden verleend als de ‘maximale’ aantallen de draagkracht van de omgeving overschrijden. Er had volgens de rechter bijvoorbeeld moeten worden aangetoond dat er problemen zijn met betrekking tot het welzijn van reeën als gevolg van de aantallen. De provincie heeft op geen enkele manier aangetoond dat er problemen zijn met het welzijn van deze dieren.
De rechtbank heeft de provincie nu opdracht gegeven om een nieuwe beslissing te nemen op de bezwaarschriften die door De Faunabescherming waren ingediend, waarbij uiteraard rekening moet worden gehouden met deze uitspraken.