Brief aan de informateur over jacht in natuurgebieden
Nu er werkelijk wordt onderhandeld – helaas tussen de minst natuur- en diervriendelijke partijen – over de kabinetsformatie heeft De Faunabescherming een brief over jacht in natuurgebieden gestuurd aan informateur Opstelten.
Aan de informateur
De heer I.W. Opstelten
Postbus 20008
2500 EA Den HaagBetreft: Jacht in natuurgebieden
Amstelveen, 5 augustus 2010
Geachte heer Opstelten,
In de huidige Flora- en faunawet is bepaald dat er niet mag worden gejaagd in gebieden die vallen onder de Natuurbeschermingswet, zoals beschermde natuurmonumenten, Natura 2000-gebieden, wetlands en speciale beschermingszones in het kader van de Vogelrichtlijn (artikel 46). Er is onder het vorige kabinet een begin gemaakt met de ontwikkeling van een nieuwe integrale natuurwet, waar de Flora- en faunawet een onderdeel van uitmaakt. De vorige minister was voornemens om het in de Flora- en faunawet opgenomen verbod op het jagen in natuurgebieden in de nieuwe wet te schrappen. Hoewel de nieuwe wet zich nog in een zeer pril stadium bevindt, willen wij u toch alvast graag meegeven dat de wet op dit punt niet zou moeten worden verruimd. Jagen in natuurgebieden zal onherroepelijk ten koste gaan van de biodiversiteit in de betrokken gebieden. Het verlies aan de biodiversiteit is op dit moment een van de grootste gevaren die onze planeet bedreigen. Het behoud van biodiversiteit zal daarom in de komende regeerperiode een belangrijk onderwerp zijn.
Natuurgebieden
De natuurgebieden waar op grond van de Flora- en faunawet de jacht niet is toegestaan, zijn aangewezen om rust en bescherming te bieden aan de diersoorten die er voorkomen. Het gaat daarbij vaak om zeldzame of kwetsbare en schuwe soorten waarvoor dergelijke gebieden een laatste toevluchtsoord vormen. Het gaat daarbij om gebieden zoals onder andere Kop van Schouwen, Verdronken Land van Saeftinge, Gelderse Poort, Mariapeel, Veluwemeer, uiterwaarden van de IJssel en Waddenkust. Mensen kunnen van deze gebieden genieten door er te wandelen en te recreëren, mits zij daarbij de kwetsbare natuur niet verstoren. Jacht doet dat per definitie wel en vormt bovendien een grote bron van ergernis voor de recreanten.Jacht
De jacht is een hobby die niet thuishoort in dergelijke gebieden. Jacht wordt in het nieuwe voorstel uitsluitend uitgeoefend vanwege het plezier dat de jager eraan beleeft. Het gaat in dit voorstel niet om een activiteit die op enige manier noodzakelijk is voor bestrijding van schade of bescherming van grote maatschappelijke belangen. Daarvoor is in de Flora- en faunawet de mogelijkheid gecreëerd voor beheer en schadebestrijding. Het jagen is een zeer verstorende activiteit. Niet voor niets wordt door jagers altijd beweerd dat het geweer het beste middel is om schade aan landbouwgewassen te voorkomen, vanwege het verjagende effect. Als gevolg van het geluid van het geweerschot, dat zeker in rustige natuurgebieden ver draagt, zullen alle dieren in de ruime omgeving ernstig worden verstoord. Met name in wetlands, waar allerlei soorten watervogels rusten en foerageren, zal één schot duizenden vogels doen opvliegen. In de late herfst en de winterperiode, wanneer het voedselaanbod voor veel diersoorten beperkt is en de voedselbehoefte juist is verhoogd, is elke onnodige verstoring er één te veel. Bovendien gedraagt een jager zich anders dan wandelaars, waar de dieren min of meer aan gewend zijn geraakt of hun gedrag op hebben afgestemd. De jagers houden zich tijdens het uitoefenen van hun hobby niet aan de paden, ze nemen een hond mee die net als zij zelf dwars door de vegetatie heengaat en zij mogen, anders dan recreanten, met hun zware auto’s dwars door het gebied rijden. Daarnaast onttrekt een jager exemplaren van het jachtwild aan het ecosysteem, die als prooidieren een belangrijke rol spelen als voedsel voor andere dieren.Verzoek
Samenvattend merkt De Faunabescherming op dat jagen een zeer verstorende hobby is, die afbreuk doet aan de waarde van natuurgebieden en daarom dient het verbod zoals verwoord in artikel 46 van de huidige Flora- en faunawet te worden gehandhaafd. Wij verzoeken u daarom dit punt als onderwerp mee te nemen bij de besprekingen van een nieuw te vormen kabinet.Hoogachtend,
Mw. A.P. de Jong, secretaris De Faunabescherming