Raad van State beperkt mosselvisserij
In februari 2008 werd op verzoek van verschillende natuurbeschermingsorganisaties, waaronder De Faunabescherming, de door het ministerie van Landbouw verleende vergunning voor het vissen op mosselzaad in de Waddenzee in het voorjaar van 2006 achteraf vernietigd. De reden was dat niet was aangetoond dat door de mosselvisserij geen schade wordt aangericht aan de natuurwaarden van de Waddenzee.
Inmiddels heeft het ministerie van Landbouw opnieuw vergunning verleend voor mosselzaadvisserij in het voorjaar van 2009. Op grond van deze vergunning mag er 15,9 miljoen kilo mosselzaad worden opgevist. Dat is 90% van de totale hoeveelheid bevisbaar mosselzaad. De Faunabescherming heeft hiertegen bezwaar gemaakt en heeft de Raad van State gevraagd deze vergunning te schorsen.
De Faunabescherming is ervan overtuigd dat de mosselvisserij wel degelijk schadelijk is voor de Waddenzee. Alle oude wilde mosselbanken zijn als gevolg van de visserij verdwenen en de aantallen eidereenden zijn sinds de jaren ’70 door voedselgebrek gekelderd. Deze negatieve effecten worden door het ministerie van Landbouw echter glashard ontkend. Het ministerie wijst erop dat de algemene soorten in dit gebied nog steeds algemeen zijn. Dat kritische en kwetsbare soorten inmiddels in aantal zijn afgenomen of verdwenen, doet kennelijk niet ter zake.
Gisteren, 18 mei, vond de zitting bij de Raad van State plaats. De Faunabescherming wees erop dat het gebrek aan informatie over de gevolgen van de mosselvisserij op basis waarvan de Raad van State in februari 2008 besloot dat de vergunning moest worden vernietigd, nog steeds bestaat. Het ministerie had deze nieuwe vergunning dus nooit mogen verlenen.
De Raad van State deed direct uitspraak en bepaalde dat de vissers geen 15,9 miljoen kilo, maar maximaal 12 miljoen kilo mosselzaad mogen opvissen. Kennelijk deelt de Raad van State onze mening dat niet kan worden uitgesloten dat de mosselvisserij schadelijk is.