Zwanen in Zuid-Holland mogen ‘s winters niet meer geschoten worden
Met enige vertraging ontvingen we de uitspraak van de voorzieningenrechter in Den Haag: de eerdere uitspraak van dit voorjaar werd nog eens bevestigd, er mag ’s winters in de provincie Zuid-Holland niet op knobbelzwanen worden geschoten. Boeren, jagers en provincie achten dat nodig, omdat de zwanen grote schade aan met name grasland zouden toebrengen.
Uitermate onwaarschijnlijk, omdat uit de cijfers blijkt dat er in oktober, november en december nul schadeclaims zijn ingediend en omdat de waarde van gras in de winter voor de boer vrijwel nul is. Bovendien is niet aangetoond, dat er geen andere oplossing bestaat om de zwanen, als er al ergens sprake is van dreigende schade, op een vriendelijker manier te verjagen dan door schieten. Maar aan de beoordeling van deze feiten is de rechter nauwelijks toegekomen.
Verstoring wilde zwaan en kleine zwaan
De zaak spitste zich helemaal toe op de bedreiging die de jacht op knobbelzwanen vormt voor wilde zwanen en kleine zwanen. Vooral de laatste gaat in razend tempo achteruit en ieder vorm van verstoring is dan ook verboden. Laat staan dat ze geschoten zouden mogen worden. En ondanks dat dat nergens in Europa is toegestaan, vliegt meer dan 20% rond met hagel in het lijf…
Determineren in de praktijk onmogelijk
Dat komt omdat jagers niet in staat zijn in een split-second en onder slechte lichtomstandigheden en ook nog zonder kijker, een zwaan goed te determineren. Het schieten vindt ’s winters vooral in de vroege ochtend en dus onder vaak ongunstige lichtomstandigheden plaats. De jonge zwanen zijn zelfs voor een ervaren vogelaar mét kijker lastig uit elkaar te houden. Voor een jager, die niet meer dan enkele seconden tijd heeft om een beslissing te nemen, is dat volstrekt onmogelijk. Tot nog toe oordeelden rechters daar nogal eenvoudig over: als een jager niet zeker is van de soort, mag hij de trekker niet overhalen. Wij hebben de rechtbank ervan kunnen overtuigen, dat een jager er in de praktijk helemaal nooit van overtuigd kan zijn dat hij een – jonge – zwaan juist kan determineren. Vooral in de Krimpenerwaard en de Alblasserwaard bevinden zich ’s winters grote gemengde groepen knobbelzwanen, wilde zwanen en kleine zwanen. Bovendien, knobbelzwanen schieten zonder kleine zwanen te verstoren is, zelfs als ze niét per ongeluk worden geschoten, onmogelijk.
Twee keer een voorlopige voorziening
Al deze argumenten waren dit voorjaar al voldoende voor de rechter om ons, Faunabescherming en Dierenradar, in het gelijk te stellen. Provincie en jagers dachten dat te herstellen door de jagers een speciale cursus te geven om de zwanensoorten beter uit elkaar te kunnen houden. Gelukkig was de rechter het met ons eens, die cursus kan onmogelijk de verstoring en het per ongeluk schieten van de zwaar beschermde kleine- en wilde zwanen voorkomen.
Bodemprocedure
Hoewel het hierbij “slechts” gaat om voorlopige voorzieningen, kunnen de consequenties vergaand zijn. In de eerste plaats is het onwaarschijnlijk dat we in deze zaak in de uiteindelijke bodemprocedure, die nog maanden op zich zal laten wachten, alsnog zouden verliezen. Als de zaak voor twee rechters zo duidelijk ligt, is de kans klein dat deze twee later alsnog in hun hemd worden gezet.
Perspectief voor ganzen?
En, misschien nog belangrijker, deze zelfde argumenten gelden voor de in ons land overwinterende ganzensoorten. Want ondanks de principe-overeenkomst tussen provincies om ’s winters de ganzen met rust te laten, worden er toch weer op grote schaal ontheffingen verleend om de zogenaamde schade te bestrijden. Maar ook voor die ganzen geldt: ze zitten vaak in grote gemengde groepen en geen jager is in staat om jonge kolganzen te onderscheiden van andere jonge ganzensoorten.